Naar Tomohon (4): McLeod Ganj

In 2004 trok ik vier maanden uit om over land te reizen van mijn huidige woonplaats Rotterdam naar Tomohon, het dorp in Indonesië waar ik opgroeide. Alles bij elkaar schat ik het op zo’n 25.000 kilometer, afgelegd met de trein en bussen van alle formaten, per taxi, jeep, op boten en veerpontjes, en natuurlijk te voet. De thuisblijvers stuurde ik af en toe een nieuwsbrief.

Vandaag is de Dalai Lama jarig en dat gaat niet ongemerkt voorbij aan zijn woonplaats McLeod Ganj (Dharamsala), een dorp op 1800 meter hoogte in de aanloop naar de Himalaya, met een curieus gemengde bevolkingssamenstelling van boeddhistische monniken uit alle windstreken, blanke toeristen met een lichte neiging tot hippiedom, Tibetaanse hoteliers en Zuid-Indiase bedelaars met de meest verschrikkelijke verminkingen.

De jarige zelf zit helaas in Amerika, maar dat is natuurlijk geen reden om de (vegetarische) braderie achterwege te laten. De monniken in het klooster hebben hapjes gemaakt en je kunt voor een kleine donatie je naam laten schrijven in het Tibetaans. Er zijn balonnen en lootjes te koop en vanavond is er een spetterend optreden van de lokaal ongetwijfeld zeer populaire Exile Brothers.

Een eindje hoger, op 2600 meter, houden monniken een wat serieuzere dankzegging. Ik kwam daar toevallig gisteren langs, toen zij bezig waren met voorbereidingen en ik op weg naar 3500 meter om de sneeuwplak aan te raken van de plaatselijke Himalayatop, met zijn 5000 meter overigens een kleintje.

Gouden Tempel

Ondanks alle monniken in McLeod Ganj was ik qua spiritualiteit meer onder de indruk van de Gouden Tempel in Amritsar, mijn vorige halte (waar ik terecht kwam vanuit het Pakistaanse Lahore, een stad zo smerig dat ik er niet ook nog eens woorden vuil aan ga maken). In het belangrijkste heiligdom van de Sikhs hangt een gemeenschapssfeer die in McLeod Ganj volledig ontbreekt. Iedereen is heel nadrukkelijk welkom. De tempel verstrekt dagelijks 30.000 gratis maaltijden en je kunt er ook voor niks overnachten, al wordt van vermogende lieden uiteraard wel een donatie verwacht.

Eindeloos ben ik welkom geheten door mensen die niet de bedoeling hadden mij een tapijt te verkopen. Een jonge priester heeft me zijn onderkomen in de tempel laten zien en zijn collectie plaatjes van beroemde Indiase filmsterren en zangeressen. Assertieve tienjarige meisjes (een menstype waar je na als die moslimlanden wel even verrast door bent) knoopten gesprekjes aan, de een om mijn Lonely Planet te lenen, de ander omdat het haar hobby was.

Maar bovenal moet ik melding maken van mijn ontmoeting met de oude heer Singh. Dat zegt op zich niet zoveel, want alle Sikhs heten Singh, maar deze heeft met mij zijn zorgen over het lot van de wereld gedeeld en mij verzocht eenmaal weer thuis het belang van de wereldvrede aan iedereen kenbaar te maken. Daarna heeft hij mijn hand gezoend en ik de zijne, dus ik mag aannemen dat het hier om een behoorlijk plechtige belofte gaat. Jullie zijn gewaarschuwd.

Lees verder