Newton op jacht naar valsemunters

1627
Aan het eind van de zeventiende eeuw zat Groot-Brittannië met een monetaire crisis die de stabiliteit van het land bedreigde. ’s Lands meest briljante geest werd ingezet om het gevaar te keren. Isaac Newton verdiende er niet alleen waardering maar ook veel geld mee.

Zestig pagina’s noten en registers zijn de belangrijkste aanwijzing dat ‘Newton and the counterfeiter’ geen roman is maar een populair wetenschappelijk boek. De schrijfstijl van Thomas Levenson, in het dagelijks leven hoogleraar wetenschapsjournalistiek aan MIT, leunt namelijk zo zwaar op literaire technieken dat de lezers nauwelijks doorheeft dat hij een doorwrochte studie in handen heeft over een minder bekende verdiensten van natuurkundereus Isaac Newton: zijn jaren aan het hoofd van de Britse Munt.

Levenson begint het verhaal met de jonge Newton, die als student uit de middenklasse aan Cambridge de kost verdient in de kantine en de restjes van zijn studiegenoten eet. Ambitie en werklust, uiteraard in combinatie met een excellent stel hersenen, wijzen hem de weg naar de wetenschappelijke top. Een aangenaam mens is hij niet, maar zijn brille begint wel op te vallen in Londen.

William Chaloner was van nog nederiger komaf dan Newton. Universiteit zat er voor hem niet in, maar leergierig was hij evengoed. Hij begon zijn carrière als spijkermaker, zwaar handwerk. Zo leerde hij een en ander over metalen. Hij werd niet onthaald in Londen, maar kroop omhoog, als verkoper van seksspeeltjes, kwakzalver en allround sjacheraar. Toen ontmoette hij een man die gespecialiseerd was in het verkoopbaar maken van oud leer door er een laagje kleurstof op aan te brengen. Vergulden, zeg maar.

Het waren de late jaren 1690. Stadhouder Willem van Oranje zat op de Britse troon en voerder oorlog tegen alles en iedereen. Er was een groot tekort aan geld. Gouden munten werden afgeveild tot ze wel een kwart minder wogen. Tien procent van alle munten in omloop deugde niet. Chaloner greep de mogelijkheid met beide handen aan en verdiende een klein fortuin. Dat zette hij in om pamfletten tegen de koning te laten drukken. Vervolgens verraadde hij de drukker bij de koning, waarvoor hij rijkelijk beloond werd. Zo werd hij een gerespecteerd burger, van wie niemand vermoedde dat hij de grootste valsemunter van het land was.

Ondertussen begon het gebrek aan vertrouwen in Britse munten echt nijpend te worden. De koning wendde zich tot Newton: zou hij zijn licht eens willen laten schijnen over het probleem? Dat wilde Newton wel. Als het nieuwe hoofd van de Munt stelde voor om alle munten terug te halen en opnieuw te slaan. Goed idee, zei de respectabele William Chaloner, die een hele serie boekjes over het monetaire probleem gepubliceerd had. Hoewel Newton zijn verdere adviezen negeerde, vond Chaloner (inmiddels ook actief in vals papiergeld) wel een gewillig oor aan het hof.

In 1697 en 1698 leidde Newton de gecompliceerde operatie om de volledige muntenvoorraad te vernieuwen. Wat hij even over het hoofd gezien had, toen hij het ambt aanvaardde, was dat hij ook verantwoordelijk was voor het opsporen van valsemunters. Hij had daar ook geen zin in, maar moest vol aan de bak toen Chaloner beweerde dat medewerkers van de Munt tot hun nek in de valsemunterij zaten. Newton ging erachteraan en bracht heel wat lieden aan de galg, maar Chaloner kreeg hij niet veroordeeld. Toen de laatste uit hechtenis kwam, lanceerde hij een persoonlijke aanval op Newton.

Wat volgde was een kat- en muisspel dat Levenson met veel gevoel voor drama vertelt. Uiteindelijk bleek Newton toch slimmer dan Chaloner. Hij werd zelfs rijker, want als muntmeester had hij recht op een percentage van alle munten die de Munt sloeg. Het geld stelde hem in staat zijn professoraat in Cambridge eraan te geven en zich helemaal aan de wetenschap te wijden.

Al met al is ‘Newton and the counterfeiter’ een heerlijk misdaadboek met een groot wetenschapper in de rol van Sherlock Holmes. Levenson neemt ook de moeite de sociale en politieke omstandigheden te schetsen, zodat het Londen van rond 1700 werkelijk gaat leven. Een absolute aanrader.

Thomas Levenson, ‘Newton and the counterfeiter’. Faber & Faber, 2009.