Manu Joseph – The illicit happiness of other people

1927

Unni Chacko is dood. De talentvolle striptekenaar, zeventien jaar oud pas, is van het dak van het ouderlijk huis in Madras gesprongen, zonder zelfs maar een briefje achter te laten voor zijn moeder Mariamma. Drie jaar later arriveert een envelop met Unni’s handschrift – met excuses van de posterijen. In de envelop zit een strip, dat wil zeggen een aantal bladzijden met bizarre tekeningen. De ballons zijn leeg. Ervan overtuigd dat dit de laatste boodschap van zijn zoon is, drukt Unni’s alcoholistische vader Ousep de strip achterover en gaat op zoek naar de betekenis.

Manu Josephs tweede roman ‘The illicit happiness of other people’ is het verslag van die zoektocht. Ouseps gaat Unni’s klasgenote langs, maar ook verschillende jonge striptekenaars. Allemaal houden ze vol de reden van Unni’s zelfmoord niet te kennen, maar de vader realiseert zich meer en meer hoe weinig hij van zijn zoon afwist ‘omdat hij als een traditionele patriarch meende zijn vrouw aangesteld te hebben voor de opvoeding van zijn zoon’. Pas nu zijn zoon dood is, heeft hij belangstelling voor hem gekregen.

Langzaam begint Ousep het filosofische doolhof te doorgronden waarin zijn zoon verstrikt is geraakt. Hij is wel in staat de waarheid te zien, maar niet haar te vertellen in de gevangenis die woorden vormen.

‘The illicit happiness of other people’ is een bij vlagen grappig, maar ook filosofisch boek. Het ontkomt niet helemaal aan cliches en het slot is nogal teleurstellend, maar Joseph is een sterke verteller die ook op zijn zijsporen weet te boeien. En wie wil er nou nou niets weten over de stripsubcultuur van Madras?