Het systeem begint bij de mens

1995

Vorige week was ik bij de uitvaart van Otto van Verschuer, die bijna twintig jaar lang voorzitter was van de Raad van Beheer/Toezicht bij de Rabobank. Tijdens de kerkdienst memoreerde Herman Wijffels, destijds directeur, dat de toezichthouder standaard bij de directievergaderingen zat, weinig sprak, maar onmiddellijk in het geweer kwam zodra een directiebeslissing niet principieel in het belang van de klanten en de leden van de bank leek te zijn.

Tijdens koffie na afloop bedacht ik (en zeker niet als eerste) dat met dit soort mannen aan het roer de bankwereld nooit in een duikvlucht van hebzucht beland zou zijn. Ik betrapte mezelf zelfs even op een heimwee naar een aristocratisch management dat weliswaar ook goed voor zichzelf zorgde, maar tenminste niet de boel uit de vingers liet glippen. Waar ging het mis?

Me dat afvragend moest ik aan Patrick Bateman denken, de moordende bankier uit American Psycho. Bateman, als arrogant kind van de jaren tachtig, zou geen boodschap gehad hebben aan de mannen die toen nog de Rabobank bestierden. Ik vermoed dat het daar ergens is misgegaan. Een meedogenloos zelfzuchtige generatie kreeg een banksysteem in handen dat bij elkaar gehouden werd door aristocratisch plichtsbesef en vertrouwen. De spelregels waren niet bestand tegen de nieuwe spelers.

Ook vorige week publiceerde de EU Mifid II, nieuwe, strengere spelregels voor de financiële wereld. Begin 2017 worden ze van kracht, ruim acht jaar na het begin van de huidige crisis. Mifid II markeert de overgang van de continentale, op principes gebaseerde manier van toezicht houden naar het Angelsaksische model, dat op regels gebaseerd is. Kennelijk vermoedt men dat bankiers (en lieden bij publieke instellingen die denken dat ze bankiers zijn) een betere antenne hebben voor regels dan voor principes.

Het toverwoord volgens Mifid II is transparantie. Ingewikkelde derivatenconstructies van het soort waar Vestia mee de boot in ging, moeten in elk geval inzichtelijk zijn. Dat is tenminste iets.

Misschien is een fixatie op regels het beste dat we kunnen produceren, maar geruststellend is het niet. Het signaal dat van een uitgebreid regelboek uitgaat, is immers dat alles wat binnen de lijntjes blijft dus geoorloofd is, ook als je bewust de hiaten opgezocht hebt. Anders gezegd: een regelboek moedigt niet aan tot het ontwikkelen van een zelfstandig moreel kompas. Dat geldt voor bankiers, maar ook voor het publiek: als iedere overtreding van regels door een bankier (of politicus, bestuurder, noem maar op) beantwoord wordt met een eis tot opknopen, geeft ook de samenleving het signaal af dat moraal en regels samenvallen.

Het systeem begint bij de mens. Misschien kan de transparantie van Mifid iets betekenen tegen de schaamteloosheid. Maar types als Marcel de Vries kennen dat begrip niet. Zij horen simpelweg niet in posities te belanden waar ze de maatschappij grote schade kunnen berokkenen. Ja, ik weet dat dit geen reële wens is. Maar in de tijd van de baron Van Verschuer was het wel reëel.

Het zou best kunnen zijn, dacht ik wandelend over het landgoed, dat alle nieuwe regels ons helemaal niet een inherent stabieler financieel systeem brengen, maar slechts het startschot voor een nieuwe zoektocht naar hiaten. Regels trekken berekenende types aan, geen principiële denkers. Voor die laatsten is het systeem te ingewikkeld gemaakt. Dat maakt een overdracht in omgekeerde richting erg onwaarschijnlijk. (sg)