Een theologie van de wetenschap

2008In ‘Faith and wisdom in science’ probeert Tom McLeish de discussie over geloof en wetenschap naar een hoger niveau te tillen door terug te grijpen op de tijd van Newton.

Hedendaagse discussies over de relatie tussen religie en wetenschap worden gedomineerd door types die niet alleen vinden dat de een superieur is over de ander, maar ook vaak dat beide elkaars tegenstander zijn. Meer gematigde lieden vinden dat ze elkaars terrein simpelweg niet moeten betreden. Nog gematigder lieden proberen compromissen te bereiken.

Alle drie de benaderingen vinden geen genade in de ogen van Tom McLeish, hoogleraar natuurkunde aan Durham University en praktiserend christen. In zijn boek ‘Faith and wisdom in science’ betoogt hij dat wetenschap net als religie voortkomt uit de menselijke behoefte zijn oorsprong te kennen en zijn omgeving te duiden. Aan religieuze scherpslijpers, die bijvoorbeeld de evolutietheorie verwerpen, maakt McLeish geen woorden vuil. Hij richt zich op de wetenschap, die volgens hem haar ‘verhaal’ is kwijtgeraakt.

In de tijd van Newton, toen wetenschap nog ‘philosophia naturalis’ heette, was dat verhaal vanzelfsprekend: begrip van de natuur maakte integraal onderdeel uit van een wereldvisie waar ook zingeving deel van uitmaakte. De huidige wetenschap is daarvan losgezongen. McLeish doet een poging een nieuw verhaal te vinden, dat hij provocerend ‘een theologie van de wetenschap’ noemt.
Zijn christelijke achtergrond drukt daarbij een soms wel erg sterke stempel op de analyse. Zo wijdt hij een heel hoofdstuk aan de wijsheidslessen uit het bijbelboek Job (die gaan over het lijden, een thema waaraan Arnon Grunberg zich ook wijdde, toen hij gastschrijver aan de TU Delft was). Op zich heel interessant, maar niet in alle opzichten relevant voor het onderwerp.

Op zijn sterkst is McLeish als hij op zoek gaat naar de motieven van de wetenschap. Hij laat zien hoe belangrijk esthetische overwegingen kunnen zijn, bijvoorbeeld bij Copernicus, die vasthield aan de zon in het middelpunt van het zonnestelsel, ondanks de slechtere voorspellingen die dit aanvankelijk opleverde. De wetenschap is evengoed in staat om zich bij mysteries neer te leggen, zoals de aanvaarding dat kleine deeltjes tegelijkertijd golven kunnen zijn. Kortom, betoogt McLeish, de wetenschap zit vol niet-rationele motieven, maar schaamt zich daar een beetje voor, terwijl ze die eigenlijk zou moeten omarmen om haar betekenis voor de mens duidelijk te maken.

‘Faith and wisdom in science’ is geen makkelijk boek. Het abstractieniveau is hoog en er wordt nogal wat wetenschapsfilosofische voorkennis verwacht. Bovendien is het sterk gekleurd door McLeish’ persoonlijk voorkeuren. Hoewel niet op alle fronten geslaagd, is het niettemin een moedige poging de wetenschap te formuleren als een vorm van zingeving aan het bestaan.