De nasleep van de Kudeta

2038Komende nacht is het vijftig jaar geleden dat in Indonesië de Kudeta plaatsvond, een raadselachtige gebeurtenis waarbij de presidentiële garde met vermoedelijke steun van de links-nationalistische president en de communistische partij de complete legertop ontvoerde en deels ombracht, behalve die ene generaal die parate troepen in Jakarta had en die vervolgens de rebellie neersloeg en de macht greep. In de nasleep werden tenminste 500.000 als communist aangemerkte mensen vermoord en een veelvoud daarvan gevangen gezet.

In die nasleep groeide ik op in Makassar, uiteraard onwetend van de gebeurtenissen. Slechts af en toe drong de grauwe werkelijkheid ongeweten mijn wereld binnen, bijvoorbeeld toen de juf mij bij zich riep en zei dat ik voortaan op maandag geen sandalen meer aan mocht. De val van Saigon was hard aangekomen in Indonesië en de nationalistische rituelen, zoals het maandagse hijsen van de vlag, werden strak aangetrokken. Daar hoorden geen sandalen bij. Hieronder een oude column met een andere herinnering uit die tijd.

Mijn eerste kopje thee

De stoel bestaat uit dikke plastic waslijnen op een metalen frame. Het veert wel lekker. Ik kan met mijn voetjes niet bij de tegels op de grond, ik moet me van de stoel laten zakken als ik bij het tafeltje wil. Op dat tafeltje staan een schaal met koekjes en drie kopjes thee. Een voor tante Atte, een voor mama en een voor mij.

Ik lust geen thee, want dat heb ik nog nooit gehad. Ik lust wel koekjes. Eigenlijk wil ik zeuren dat ik geen thee lust, maar dat kan nu niet. Mama en tante Atte praten over hele serieuze dingen. Dat kan ik horen aan hun stemmen. Ik ben pas vijf jaar, maar ik weet wanneer ik stil moet zijn. Het is moeilijk om zo lang stil te zitten en niets te mogen zeggen.

De man van tante Atte is een politiek gevangene. Ik weet niet wat dat betekent, maar het is heel ernstig. Op de bodem van mijn kopje ligt een dikke laag suiker. Ik roer. De suiker gaat wervelen. Dat vind ik grappig.

Ik weet niet dat er een machtsstrijd is uitgebroken op de universiteit, dat de ene partij de andere van communisme beschuldigd heeft. Indonesiërs gaan het gevang in, verdachte buitenlanders worden uitgezet. Mijn vader is naar het politiebureau geweest met een lijst namen. Ze moeten maar aan zijn vriend Jan Pronk in Nederland vragen of hij soms communist is.

Wat ik wel weet is dat mijn vriendje Maarten terug naar Nederland is. Daar ben ik jaloers op. In Nederland hebben ze appels. Die zijn veel lekkerder dan papaja. Dat krijg ik elke dag, soms met banaan, soms met ananas. In Nederland is het ook heel erg koud.

Ik kijk naar het kopje thee. Mama en tante Atte praten nog steeds met elkaar. Ze hebben geen aandacht voor mij. Tante Atte kijkt alsof ze heel verdrietig is. Dit is allemaal heel plechtig. Nu moet ik een brave jongen zijn. Ik pak het kopje thee en breng het voorzichtig naar mijn mond. Het is erg zoet, maar verder smaakt het nergens naar.

Mijn ouders zijn erin geslaagd hun contract in Indonesië uit te dienen. Ik weet niet of de vrouw die ik tante Atte noemde en die we regelmatig bezochten kinderen had of later nog gekregen heeft. Zo ja, dan wordt het die kinderen waarschijnlijk nog altijd nagedragen wat hun vader indertijd misschien gedacht heeft. (sg)