Judith Schalansky – The giraffe’s neck

Oost Duitsland, na de Wende, ergens op het platteland. Inge Lohmark is lerares biologie op een kwijnend gymnasium. De streek is aan het ontvolken en de overgebleven leerlingen hebben niet meer de discipline van weleer. Er valt niet veel eer meer te behalen aan het vak. Tegelijkertijd weet Lohmark als geen ander hoe de wetten van de evolutie werken. Wie zich niet aan de omstandigheden aanpast, is ten dode opgeschreven, zoals de giraffen die niet naar de hoogste blaadjes konden reiken.

Van de actie moet The giraffe’s neck van Judith Schalansky (in het Nederlands vertaald als De lessen van mevrouw Lohmark) het niet hebben. Het kabbelt een beetje voort en ook de pijnlijke onthulling aan het eind zet de boel niet in vuur en vlam.

Bijzonder aan de roman zijn de vorm en de stijl. De biologische thema’s die aan de orde komen, zijn voorzien van illustraties. Bovenaan iedere pagina staat telkens een andere term uit het vakgebied. Verder heeft Schalansky een voorkeur voor extreem korte zinnen, waaruit vaak het werkwoord wegvalt. Een beetje zoals in deze. Uitgebeten woorden. Staccato alinea’s. Een stijl die bij vlagen irritant is. Of misschien niet. Afhankelijk van hoe je ertegenaan kijkt.

Bijzonder is niet hetzelfde als goed. Daarvoor blijft alles teveel in het luchtledige hangen. Het uitgangspunt, de setting, de karakters – ze kloppen allemaal. Helaas lijkt de inspiratie na het eerste hoofdstuk een beetje opgedroogd. De magere ontwikkelingen daarna houden het verhaal niet overeind.