Immateriële waarden hebben ook hun plek

Als seculiere partij met een aanzienlijke christelijke achterban moet GroenLinks recht doen aan religieuze sentimenten in maatschappelijke discussies rond bijvoorbeeld euthanasie en ritueel slachten. De partij doet daar zijn best voor, blijkt ook uit het verkiezingsprogramma, maar vanzelfsprekend gaat het niet.

“Er bestaat een aantal redenen waarom dit boek juist nu geschreven moest worden. De eerste ligt in de observatie dat de hedendaagse politiek zich geen raad lijkt te weten met levensbeschouwelijke argumenten. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens de debatten over de euthanasiewetgeving. Mijn partij heeft die wetgeving onderschreven, ook met mijn steun, maar ik heb me wel verbaasd over de onhandigheid waarmee het Paarse kabinet omsprong met tegenstanders die hun bezwaren naar voren brachten op religieuze gronden, in plaats van een rationele, materiële benadering.”

Zo begint het boek Bijbel, Koran, Grondwet dat dominee en GroenLinks Kamerlid Ab Harrewijn in 2002 vlak voor zijn overlijden deed verschijnen. Hij zei het er niet bij, maar dezelfde onhandigheid bespeurde hij ook binnen zijn eigen partij. Onwil is het beslist niet. Femke Halsema, bijvoorbeeld, heeft zich in haar periode als fractievoorzitter buitengewoon ingespannen om religie een plek te geven in haar visie op de samenleving. Maar het bleef een intellectuele inspanning, geen ingevoelde.

Het is ook zeker geen totaal gebrek aan antenne. Alle GroenLinks Tweede-Kamerfracties hebben leden met een christelijke achtergrond gekend (in de huidige is dat voormalig zondagsschooljuffrouw Liesbeth van Tongeren). Het probleem lijkt erin te liggen dat de partij vaak moeite heeft de antenne een plek te geven. Alsof religie iets is van minderheden die bescherming verdienen, niet een waarde die in zichzelf een plaats heeft in de moderne samenleving.

Voltooid leven

Vanouds komen de religieuze discussies binnen GroenLinks samen bij De Linker Wang, het platform voor geloof en politiek dat mede door Ab Harrewijn werd opgericht. Toen het platform onlangs zijn 25-jarig bestaan vierde, speelde opnieuw het euthanasiedebat, deze keer onder de noemer ‘voltooid leven’. Er werd spontaan een motie aangenomen die de Tweede-Kamerfractie opriep de kwestie niet te onderwerpen aan fractiediscipline.

Dat er geen inhoudelijk standpunt werd ingenomen, was tekenend. Immers, de meeste vrijzinnige christenen zijn vóór een deugdelijke euthanasiewetgeving. De theologische bezwaren die door de streng gereformeerde SGP worden ingebracht, zijn precies dat: streng gereformeerde bezwaren. Dus niet universele christelijke bezwaren. Om het maar te zeggen in termen die Kees van der Staaij begrijpt: je kunt je leven ook in dankbaarheid aan God teruggeven.

De oproep vanuit de Linker Wang valt dan ook eerder te verstaan als een uiting dat het euthanasievraagstuk een individuele gewetenskwestie is, niet alleen voor artsen, maar ook voor politici. Aan het complexe debat valt hier geen recht te doen door het in een alinea samen te vatten, maar het is duidelijk dat daarin ook een religieuze en instrumentele kijk op het leven en het lichaam botsen (net als in het donordebat, overigens). Juist GroenLinks zou in de positie moeten zijn die twee te overbruggen.

Het concept verkiezingsprogramma biedt daar openingen voor: “Euthanasie gaat uit het wetboek van strafrecht. Artsen zijn pas strafbaar wanneer ze zich niet aan de regels houden. Bij verzoek tot euthanasie komt er een plicht voor artsen die vanwege gewetensbezwaren niet aan een verzoek willen voldoen om door te verwijzen naar een andere, welwillende arts. Bij de bepaling van wanneer het leven voltooid is, moet zelfbeschikking een grotere rol spelen dan nu het geval is.”

De terminologie (‘gewetensbezwaren’ als hinderlijke hobbel die overwonnen moet worden, ‘zelfbeschikking’ als ultiem doel) is liberaal, maar daaronder ligt een ethische discussie die binnen GroenLinks nog niet voltooid is, blijkens de vele (online) twijfels van partijleden, die ook op het Linker Wang jubileum geuit werden. Dit standpunt had allicht iets meer in dialoog tot stand kunnen komen.

Ritueel slachten

Een ander voorbeeld is de discussie rond ritueel slachten. De Tweede Kamerfractie koos in 2011 vanuit het oogpunt van dierenwelzijn welhaast vanzelfsprekend voor een verbod. Het wetsvoorstel, ingebracht door de Partij voor de Dieren, sneuvelde in de Eerste Kamer, mede door verdeeldheid binnen GroenLinks. Marijke Vos stemde voor, Ruard Ganzevoort tegen.

Theoloog Ganzevoort, een van de opvolgers van Ab Harrewijn als voorzitter van De Linker Wang, spande zich vervolgens in om de nuances van de rituele slacht tot de rest van de partij te laten doordringen. Die slachtvorm is immers ook in het leven geroepen om het dier zo pijnloos mogelijk en respectvol te doden. Dierenwelzijn en vrijheid van godsdienst staan hier niet diametraal tegenover elkaar. Respect voor dieren is meer dan het zoveel mogelijk voorkomen van pijn.

Tijdens een expert meeting in september bleek zelfs dat dierenbeschermers én religieuze experts zich gelijkelijk opwinden over wat er gebeurt voordat de laatste veertig seconden aanbreken. De industriële omgeving waarin de (rituele) slacht zich afspeelt leidt tot veel stress en onzorgvuldig slachten. Die omstandigheid, uit het oogpunt van respect voor het dier belangrijker dan de uiteindelijke slachtmethode, is beide partijen een doorn in het oog. Op de website van GroenLinks luidt het standpunt over rituele slacht nu:

“GroenLinks wil een balans tussen dierenwelzijn en respect voor religieuze gebruiken bij de slacht. Dieren die zonder verdoving geslacht worden kunnen onnodig lijden ondervinden. Dit lijden moet zo veel mogelijk worden beperkt. Tegelijkertijd is het voor GroenLinks erg belangrijk om de rechten van minderheden te beschermen. Daarbij hoort het recht om de voorschriften van een geloof te volgen, ook als anderen dat niet begrijpen of waarderen. Deze uitgangspunten sluiten elkaar niet uit. In overleg met joodse en islamitische gemeenschappen wil GroenLinks daarom dierenwelzijn bij de rituele slacht verbeteren. Dit moet gebeuren met strakkere regels en beter toezicht.”

Dat is een common ground die zonder dialoog niet gevonden was. Er was echter wel flink wat sleuren voor nodig om zo ver te komen. Het ware beter geweest als die dialoog dieper in de reflexen van GroenLinks gezeten had.

Tot slot

Er zijn meer debatten (bijvoorbeeld homohuwelijk) waar conservatieve religieuze standpunten botsen op vrijzinnige waarden. Die laatsten worden als vanzelf seculier, waardoor de tegenstelling alleen maar aangescherpt wordt. Uiteraard mondt een politiek debat uit in besluitvorming die niet iedereen tevreden kan stellen, maar dat betekent niet dat het gesprek langs elkaar heen hoeft te gaan.

Dat blijkt bijvoorbeeld bij andere debatten (armoede, vluchtelingen, internationale solidariteit) waarbij het juist GroenLinks is dat op de lijn van de kerken zit. Daarbij gaat het om activistische christelijke waarden die in seculiere taal vervat zijn. Die wortels mogen best zichtbaar zijn, al was het maar omdat linkse politiek steun kan putten uit religieus maatschappelijk engagement – heel anders dan religie in de persoonlijke context, zoals die naar voren kwam in de ‘vertraging en bezinning’ waar Mark Rutte onlangs van repte toen hij het over zijn invulling van het geloof had.

GroenLinks is geen religieuze partij en moet dat ook zeker niet worden. Maar levensbeschouwing zou wel een meer vanzelfsprekende rol in het denken van de partij kunnen krijgen. Het bevordert de dialoog en daarmee ook de politieke effectiviteit.

Geschreven voor de Helling

Voetnoot: Electoraal

Er is ook een electorale reden waarom GroenLinks zich meer op een gelovige achterban zou moeten richten. Laat ik dat toelichten met de situatie in Rotterdam, waar de moslimpartij NIDA als nieuwkomer twee zetels haalde met een programma dat als twee druppels water lijkt op dat van GroenLinks maar met een duidelijk religieus profiel. Ongeveer de helft van de Rotterdamse kiezers is gelovig. De religieuze partijen CDA, CU en NIDA zijn samen echter maar goed voor ruim tien procent van de zetels in de gemeenteraad. Gelovigen kiezen namelijk ook gewoon voor beleid dat hen aanspreekt. Het voorbeeld van NIDA toont echter wel aan dat er een electorale markt is voor links beleid dat etnische en religieuze identiteit serieus neemt. Niet als iets zwaks dat beschermd moet worden, maar om zijn intrinsieke waarde.