Dunkirk dendert door

Een groepje Britse soldaten banjert door de straten van Duinkerken. Ineens wordt er geschoten. Een voor een gaan ze neer. Eentje weet te ontsnappen. Vanaf dat moment, ongeveer een minuut na het begin van Dunkirk, laat regisseur Christopher Nolan de adrenalinepomp aanstaan. Net als Gravity heeft Dunkirk eigenlijk geen plot: er is één dwingende omstandigheid die alle actie drijft. Er staan 400.000 mannen op het strand en die moeten daar weg voor de Duitsers ze allemaal doden.

Om het behapbaar te maken volgt Dunkirk drie groepjes mensen: de ontsnapte soldaat en een paar even wanhopige maten, de bemanning van een scheepje in de vloot die naar Frankrijk vaart voor de evacuatie en een squadron spitfires dat de bombardementen op schepen en het strand probeert tegen te houden. Typisch Nolan is dat die drie verhaallijnen asynchroon lopen, waardoor het verhaal terug springt in de tijd als het perspectief wisselt van de ene naar de andere groep. Uiteindelijk komt alles uiteraard netjes bij elkaar.

Ook het camerawerk van Hoyte van Hoytema is weer fantastisch. Je zit als kijker bovenop de huid van de hoofdpersonen en krijgt de angst voordurend in je gezicht geduwd. In vele opzichten een sterke film dus, maar geen hoogtepunt in Nolans oeuvre, dat met Memento, The Dark Knight en Inception films kent met doordachtere plots en personages.