De bende van Petten

000a35

Ergens dit jaar moet de bende van Petten voor het gerecht verschijnen. Het gaat om onderzoeker ECN, consultant NRG en isotopenkweker Mallinckrodt. Reactorexploitant Euratom, de hoofdverdachte, geniet diplomatieke onschendbaarheid, dus gaat vrijuit. De boeven hebben milieuvoorschriften niet nageleefd. Rond de Hoge Flux Reactor (HFR) waren allerlei gevaarlijke goedjes ondeugdelijk opgeslagen en van sommige spullen waren wel erg grote voorraden aanwezig. De bende van Petten ontkent de feiten niet.

Niettemin werd algemeen directeur Rob Stol van NRG na het bekend worden van de overtredingen eind vorig jaar in Technisch Weekblad als volgt sprekend opgevoerd: ‘We zijn zeer ongelukkig met de uitspraken van het openbaar ministerie over wantoestanden rondom de HFR. Dat is absoluut onjuist. De veiligheid voor medewerkers en omgeving is nooit in het geding geweest.’

Kijk, dat is nou interessant. Kennelijk zijn er twee soorten normen als het gaat om de veilige opslag van chemicaliën en radioactief materiaal. De eerste is de officiële norm. Die is eigenlijk alleen maar bedoeld om het openbaar ministerie in de gelegenheid te stellen Petten te pesten. De tweede norm betreft de werkelijke veiligheid. Ik had van die laatste norm nog nooit gehoord, maar Stol is erbinnen gebleven, dus dan moet het wel goed zijn, want wie ben ik om een keurige wetenschapper tegen te spreken als hij zegt dat de veiligheid nooit in het geding geweest is?

Of zou hier misschien toch sprake zijn van het syndroom van Kottman? De voorman van Ballast Nedam beklaagde zich vorig jaar over de voortdurende aandacht voor de bouwfraude. Daarmee werd geen recht gedaan aan alle mooie viaducten die in Nederland verrezen, vond hij. Ik kijk reikhalzend uit naar de eerste Mallinckrodt-directeur die suggereert dat door al dat gedoe rond de milieuovertredingen de productie van isotopen voor zielige leukemiepatiëntjes in het geding komt.

Vooral vanwege die eerste zin in het citaat verdacht ik meneer Stol meteen van typische ingenieursarrogantie. Hoe haalden die alfa’s met hun juridische halfbreinen het in hun hoofd om vraagtekens te zetten bij een prachtapparaat als de HFR, waarvan ze de werking in de verste verte niet begrepen? Als ze nou alles netjes aan de ingenieurs hadden overgelaten, dan was er niets aan de hand geweest, maar nee hoor, zij moesten weer zonodig aan de grote klok hangen dat er toevallig een paar regeltjes overtreden waren. Waarom gingen die officieren van justitie niet gewoon boeven vangen?

Hoe hopeloos een dergelijke redenering is, zouden zeker nucleaire specialisten zo onderhand moeten weten. De vraag of de wettelijke normen ook daadwerkelijk een goede veiligheidsmarge representeren, is volstrekt irrelevant. De crux is juist dat heel veel mensen geen flauw idee hebben hoe een HFR werkt, maar er wel een al dan niet gefundeerde angst voor hebben, en daarom is het aan de exploitanten van het apparaat om vertrouwen te wekken.

Om dat vertrouwen te kweken heeft de bende van Petten de milieuregels als voornaamste instrument gekregen. Dan is het regelrecht stupide om die regels, de uitgestoken hand van de samenleving, niet met het allergrootste respect te bejegenen. Als de veiligheidsregels overtreden zijn, dan is de veiligheid in het geding geweest. Punt uit. Wie op grond van zijn eigen ingenieurskennis het tegenovergestelde beweert, heeft in strikt technische zin heel misschien gelijk, maar geeft wel aan blind te zijn voor de maatschappelijke inbedding van zijn instelling.

Helemaal aan het eind van het artikel maakte Stol nog een opmerkelijke draai: hij somde op welke verbeteringen inmiddels allemaal zijn aangebracht. Meer audits, zorgvuldiger werken, enzovoort. Dat klonk hoopgevend, in elk geval voor de feitelijke veiligheid op het reactorterrein. Maar de vraag blijft natuurlijk of die verbeteringen aangebracht zijn uit overtuiging of om van het juridische gezeur af te zijn. Dat maakt nogal wat uit voor het toekomstige vertrouwen dat burgers in de reactorleiding mogen hebben.

De echte lakmoesproef van de komende rechtszaak zal dan ook niet zitten in welk goedje op welk moment in welk vat zat, en ook niet in de serienummers van de containertjes die in de tussentijd zijn aangeschaft. De grote vraag is of de bende van Petten de gelegenheid zal aangrijpen voor een verongelijkt defensief, zoals door Stol ingezet, of dat het drietal het lef zal opbrengen om te doen wat het moet doen, namelijk ruiterlijk schuld bekennen, berouw tonen, straf aanvaarden en beloven het nooit meer te doen.

Eerder verschenen in De Ingenieur nr 2, 2005.