Leve de verspilling

000a16

Staatssecretaris Joop Wijn van Economische Zaken vervoegde zich achter het katheder. Hij was in pak, maar toch casual, zoals dat tegenwoordig hoorde, als je wilde uitdrukken dat je een serieus man was, maar toch beschikte over enige zelfspot. Ik was er in mijn hoedanigheid als journalist, dus ik had de tekst die hij ging uitspreken al voor me. ‘Gesproken tekst telt’ stond erboven. Dat werd dus opletten, want voor je het wist week hij van zijn tekst af en belandde een verkeerd citaat in de krant.

Ik bladerde alvast wat vooruit, op zoek naar de plek waar hij zijn klaagzang over de teloorgang van de R&D in Nederland zou beginnen. Ah, daar stond het, op pagina drie. Het ging slecht met de innovatie in Nederland. Dat kwam niet door de bedrijven, want bedrijven waren onderworpen aan de markt en marktwerking was goed. Dus als Nederlandse bedrijven uitermate krenterig waren met R&D-uitgaven, dan was daar niks mis mee.

Zo zei Wijn het niet. Hij zei zelfs helemaal niks over de lamlendigheid van het vaderlandse bedrijfsleven. In plaats daarvan richtte hij zijn pijlen gewoontegetrouw op de publieke sector, in dit geval de universiteiten. Die deden niet goed genoeg hun best om kennis te delen met de bedrijven.

Merkwaardig, dacht ik. Als wetenschapsjournalist wilde ik ook wel eens wat weten en mijn ervaring was dat je een willekeurige hoogleraar kon opbellen en dat die dan met alle plezier alles vertelde wat je weten wilde. Bij bedrijven stuitte je bijna altijd op control freaks van de marketingafdeling.

Zoiets overkwam je bij een hoogleraar alleen als die toevallig met een bedrijf had samengewerkt. Dan wilde hij nog wel eens iets zeggen in de trant van: ‘Ik zou het je graag vertellen, maar we hebben dit project gedaan in samenwerking van bedrijf x en die willen het nog even geheim houden.’

Bovendien, redeneerde ik verder, publiceerden hoogleraren alle nieuwe dingen die ze bedacht hadden. Dus als je als bedrijf daar geen vinger achter kreeg, dan was dat vooral je eigen domheid. Je kon toch moeilijk van een hoogleraar verwachten dat hij zelf alle mogelijk geïnteresseerde bedrijven in den lande ging opbellen om hun te vertellen van zijn fantastische vondst. Alhoewel, door de jarenlange bezuinigingen op het hoger onderwijs en onderzoek deden hoogleraren dat in toenemende mate, namelijk in de hoop wat geld los te peuteren bij het bedrijfsleven.

Als ik daar met zo’n prof even over doorpraatte, dan leverde dat vooral verzuchtingen op. Bij het bedrijfsleven viel wel geld te halen, maar alleen als je een paar oninteressante onderzoeksklusjes opknapte, want bedrijven waren in de ban van shareholder value, dat wil zeggen de dagkoersen, en hadden nauwelijks meer belangstelling voor de lange termijn. En van de overheid moest je het ook niet hebben, want die had het onderzoek in de loop der jaren dichtgetimmerd met criteria en bijbehorende onderzoeksvoorstellen.

Terwijl Wijn achter zijn katheder een grapje maakte waar iedereen erg om moest lachen, kreeg ik ineens een brainwave. Geef die hoogleraren gewoon een zak geld en zeg: doe er iets leuks mee, we horen over een paar jaar wel of het wat geworden is. Natuurlijk wordt een deel van het geld dan verspild, maar ik durf de gok wel aan dat dat minder is dan alles wat we nu steken in voorstellen, beoordelingen en verantwoordingen. Je zult zien dat de universiteiten dan helemaal opleven en met de ene na de andere innovatie komen.

De volgende stap is het bedrijfsleven ervan te overtuigen dat ondernemen ook risico nemen betekent. Dat je dus best wel eens geld mag steken in onderzoek dat niet volgende maand tot een winstgevend product leidt. Als het bedrijfsleven dan nog niet wakker wordt, stel ik me voor dat de overheid ingrijpt, bijvoorbeeld door de vennootschapsbelasting te verhogen en de opbrengst in de universiteiten te steken. Dat zou pas een innovatieve maatregel zijn, in plaats van het bedenken van weer een regeling met criteria die de creativiteit een beetje verder doodslaat.

In mijn opwinding over wat hij ging zeggen, was ik ondertussen helemaal vergeten te luisteren wat Wijn daadwerkelijk zei. Ik besloot erop te vertrouwen dat hij zijn mening in de tussentijd niet geïnnoveerd had.

Eerder verschenen in De Ingenieur nr 4, 2003