Naar Tomohon (2): Isfahan

In 2004 trok ik vier maanden uit om over land te reizen van mijn huidige woonplaats Rotterdam naar Tomohon, het dorp in Indonesië waar ik opgroeide. Alles bij elkaar schat ik het op zo’n 25.000 kilometer, afgelegd met de trein en bussen van alle formaten, per taxi, jeep, op boten en veerpontjes, en natuurlijk te voet. De thuisblijvers stuurde ik af en toe een nieuwsbrief.

Na Istanbul ben ik via de kust van de Zwarte Zee naar het oosten gereisd via Safranbolu, Sinop en Trabzon naar Erzurum en Dogubayazit, een dorp vlakbij de grens met Iran aan de voet van de Ararat en thuis van het prachtige Ishak Pasha paleis. Afgelopen maandag ben ik moeiteloos in een kwartiertje de grens gepasseerd en heb meteen een lange rit naar Teheran gemaakt.

Teheran is een vieze metropool, meer valt er helaas niet over te zeggen. Isfahan, waar ik nu zit, is een verademing, een relatief rustige stad, met magnifieke pleinen, moskeeen, kerken, paleizen en bruggen. Echt een plek om langer te blijven, ware het niet dat mijn visum dat onmogelijk maakt.

Wat houdt de Iraanse jeugd zoal bezig? Drank en vrouwen. Of liever gezegd, het gebrek daaraan. Zoveel is wel duidelijk uit de minimale gesprekken die ik tot nu toe heb gevoerd. O ja, en geweld. Een jongen opende zijn portemonnee en liet me een foto van Jean Claude van Damme zien. Of ik uitsluitsel wilde geven: was hij nou een Amerikaan of een Fransman? Probeer dan het concept België maar eens uit te leggen. Dienstplichtig sergeant Hamid, in perfect Engels: “In het leger doen we weinig meer dan een beetje blowen.”

Naveltrui

De vrouwen zelf proberen ondertussen zoveel mogelijk een loopje te nemen met het hoofddoekjesgebod. Bij velen komt het al niet verder dan ergens halverwege, soms zelf ergens bij het knotje aan de achterkant vastgemaakt. Make-up en parfumverkopers doen goede zaken. Heel voorzichtig komen sleutelbeenderen tevoorschijn. Ik heb ook een meisje met een naveltrui gezien. Oke, die was pas tien, dus dan mag het, maar het is een teken.

Verder toont de tv live voetbal, belspelletjes en slecht geacteerde soaps. In de bus heb ik mogen zien hoe dat op z’n Iraans verloopt. Het gebruikelijke Romeo en Juliet verhaal, alleen toen het allemaal goed afliep vielen ze niet elkaar in de armen, maar kreeg hij support van zijn beste vriend, terwijl zij tranen van geluk plengde op de schouders van haar moeder. Erotisch hoogtepunt van de film was het moment waarop de held in aanwezigheid van de heldin gewond raakte. Zijn beste vriend pakte de verbanddoos erbij, maar kwam op een gegeven moment handen tekort. Toen moest zij dus het verband aandrukken. Inzoomen op de bevallige meisjeshand die voorzichtig het verband op zijn arm drukt. Inzoomen op haar smachtende blik. Aanzwellende muziek, etc.

Maar wat mij tot nu toe het meest verbaast is de beperkte aanwezigheid van moskeeën. In Turkije stond er op elke straathoek een en werd je gegarandeerd ’s ochtends uit je bed gezongen. Daar is hier geen sprake van. Alle grote moskeeën mag je hier ook zomaar met je schoenen aan binnenlopen. Dat moest je in Turkije niet in je hoofd halen. Op gebedstijd blijven de moskeeën leeg, al heb ik hier nog geen vrijdag meegemaakt. Kortom, ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het islamisme dood is in de harten van de Iraniers en dat het nog een kwestie van tijd is voor de zaak omtuimelt, zeker als ze in leger massaal blijven blowen.

Lees verder