Naar Tomohon (9): Maumere

In 2004 trok ik vier maanden uit om over land te reizen van mijn huidige woonplaats Rotterdam naar Tomohon, het dorp in Indonesië waar ik opgroeide. Alles bij elkaar schat ik het op zo’n 25.000 kilometer, afgelegd met de trein en bussen van alle formaten, per taxi, jeep, op boten en veerpontjes, en natuurlijk te voet. De thuisblijvers stuurde ik af en toe een nieuwsbrief.

Dat ik even niks van mij heb laten horen, komt niet omdat ik ten tijde van de bomontploffing toevallig langs de Australische ambassade in Jakarta liep. Ik zat toen al veilig in Kuta, waar het Australische consulaat onmiddellijk de deuren sloot. Kuta is inmiddels redelijk hersteld van de bomaanslag van twee jaar geleden. Er wordt weer volop gefeest. De vakantiebestemmingen rond Kuta, zowel op Bali als op Lombok, liggen er echter merendeels nog treurig bij.

Van de presidentsverkiezingen heb ik twee keer iets gemerkt. De eerste keer was in Lubuk Linggau op Sumatra, waar Megawati op bezoek kwam, net op de dag dat ik er op de bus wilde stappen. Busbedrijven bleken hun schema’s aan de topdrukte aangepast te hebben. Zo duurde het vier uur voor er eindelijk een bus langs kwam. De tweede keer was op de verkiezingsdag zelf. Ook dit keer wilde ik met de bus, van Ende naar Maumere op Flores. Die bus was er wel op het busstation, maar er waren maar vier andere passagiers. En de bus vertrekt hier pas als hij vol zit. Dat duurde ook nu vier uur.

Flores

Al met al heb ik dus een groot deel van mijn tijd in Indonesië wachtend op en zittend in de bus doorgebracht, samen met heel erg veel andere mensen, regelmatig kippen, een keer een varken en een keer een motorfiets. In dat laatste geval stond iemand met zijn hele hebben en houden langs de weg. De bus zat toen al behoorlijk vol. De onderhandelingen hoeveel het vervoer van dit alles ging kosten, duurden een half uur. Daarna volgde nog een half uur om te proberen de motorfiets in de vrachtruimte te krijgen. Een kind kon zien dat dat niet paste, maar ja, toch proberen, he. Uiteindelijk belandde de motorfiets in het gangpad, met als groot voordeel uiteraard dat er twee nieuwe zitplaatsen gecreerd werden.

Ondertussen heb ik vanaf mijn veel te kleine zitplaats, omgeven door de kettingrokers, wel het nodige gezien. Bijvoorbeeld dat Florinezen de gewoonte hebben om familieleden in de voortuin te begraven. Het graf is doorgaans in vrolijke kleuren betegeld en van een afdakje voorzien, zodat het een uitstekende plek is om een kop thee te drinken, met de kinderen te spelen of gewoon wat te liggen luieren. Aan de bewoners van Flores, met name de dorpen in het binnenland, kun je ook goed zien dat je Papoea nadert: veel mensen met zwarte huid, volle lippen en kroeshaar.

Bovenal valt echter op dat Flores veel armer is dan de rest van Indonesië waar ik doorheen ben gekomen. Veel mensen wonen hier nog in bamboehutten en moeten een eind lopen om bij bruikbaar water te komen. Rijst is voor menigeen onbetaalbaar en ik heb een paar keer een kind met een hongeroedeem gezien, zo’n opgeblazen buikje, veroorzaakt door ondervoeding. Daar gaat de nieuwe president in Jakarta op korte termijn niks aan veranderen – en dat weten ze hier.

Lees verder