Van supernova tot dodo

000b08
‘A short history of nearly everything’ van Bill Bryson is momenteel een grote hit in Engeland en de VS. De titel suggereert enorme ambities, met dienovereenkomstige faalkansen, maar Bryson weet wonderwel overeind te blijven in een boek dat veel andere overbodig maakt.

Bill Bryson, vooral bekend als auteur van reisverslagen, jast er in dik 400 pagina’s (en nog eens honderd aan voetnoten en indices) de complete geschiedenis van het heelal doorheen, van de big bang tot het eerste leven op aarde, de evolutie daarvan en de modernste natuurkundige inzichten. Dat klinkt als een weliswaar bewonderenswaardige onderneming, maar ook eentje die gedoemd is ten onder te gaan aan informatiedichtheid. Niets is minder waar. Bryson rijgt de ene anekdote aan de andere en ziet op die manier kans de lezer op een aangename manier enorme hoeveelheden kennis door de strot te duwen.

En zo belanden we aan het begin van hoofdstuk drie op het keukendak van Robert Evans, dominee in Australië, die af en toe met zijn telescoop de hemel afspeurt en dan de ene na de andere supernova (stervende ster) ontdekt. Switch naar Californië in de jaren dertig, waar een zekere Fritz Zwicky dreigt zijn collega Walter Baade te vermoorden, omdat de laatste een nazi zou zijn. Baade weigert voortaan met Zwicky alleen in één ruimte te zijn.

Samen publiceren ze de eerste theorie over supernova’s. Even later maken we kennis met een vrolijke wetenschapper uit Dartmouth die uitlegt hoe zwaar we op aarde de klos zouden zijn in geval van een nabije supernova. Het hoofdstuk sluit af met Fred Hoyle, die van mening was dat het leven op aarde uit het heelal afkomstig was. Hoyle was echter evengoed degene die net een Nobelprijs mis liep voor zijn berekening dat de zware elementen op aarde gevormd waren tijdens een supernova-explosie. Waarmee Bryce het bruggetje heeft om over te stappen van de kosmologie naar de geologie.

Natuurlijk is Bryce’ aanpak niet uniek. Het mengen van wetenschappelijke uitleg met persoonlijke verhalen van wetenschappers is een beproefd recept voor populair-wetenschappelijke boeken. Alleen is de schrijfstijl van Bryce zo superieur dat het ene vrijwel ongemerkt in het andere overgaat – en daarin onderscheidt hij zich wezenlijk van vele collega’s, die beginnen met een anekdote en dan op het echter werk overgaan.

Uiteraard is er ook een rode draad. Bryson wil weten hoe wij hier gekomen zijn. Dat leidt in de voorlaatste etappe naar Alan Walker, expert op het gebied van de homo erectus. ‘Als je die in de ogen zou kunnen kijken, zou hij oppervlakkig op een mens lijken, maar je zou geen contact leggen. Je zou prooi zijn.’ Bryce zelf brengt een bezoek aan een plek in Kenia, waar de homo erectus een miljoen jaar lang stenen heen sleepte om er gereedschap van te maken dat nergens goed voor leek. Wonen deed de homo erectus er ook niet, er zijn althans geen botten gevonden. Het lijkt allemaal zo volstrekt zinloos, maar goed de volwassen erectus had dan ook het brein van een baby.

De rode draad leidt even onvermijdelijk tot een slothoofdstuk: waar gaat het van nu af heen? Bryson voert de dodo op, de Tasmaanse tijger en vele anderen door mensen uitgeroeide diersoorten. Hier ook ontmoeten wij Lionel Walter baron Rothschild, die zijn leven lang thuis bleef en nog in zijn kinderbed sliep toen hij 135 kilo woog. Rothschild had een grote interesse in de natuur en wilde zoveel mogelijk soorten inventariseren in dienst van de wetenschap. Dat leidde ondermeer tot het uitsterven van de grote koa vink. ‘The last of the species vanished in 1896, killed by Rothschild’s ace collector Harry Palmer, five years after the disappearance of its cousin the lesser koa finch, a bird so sublimely rare that only ons has ever been seen: the one shot for Rothschild’s collection.’ Het is geen vrolijk einde van een verder opgewekt boek. Bryson wil maar zeggen dat we ontzettend veel mazzel hebben dat we überhaupt zo ver gekomen zijn.

Met ‘A short history of nearly everything’ heeft Bill Bryson een huzarenstukje afgeleverd. De hoeveelheid vakgebieden die hij bij elkaar geraapt heeft voor een coherent verhaal, is ongekend. Wie dit leest, kan zodoende veel andere boeken ongelezen laten, hoewel Bryson zelf de eerste is om toe te geven dat er ook een heleboel niet in staat. Petje af.

Bill Bryson, ‘A short history of nearly everything’. Doubleday, 2003.