Conservatisme op de helling

113

En nog een blad: de Helling. Deze keer als vernieuwend vormgevingselement het ontbreken van de titel op het omslag. Met uiteraard weer een aantal belangwekkende artikelen over linkse politiek en ‘autonoom beeld’. Maar genieten is het vooral van de column ‘Hype’ van Gijs van Oenen, politicoloog en rechtsfilosoof aan de Erasmus Universiteit.

Van Oenen maakt korte metten met het conservatisme, dat in Nederland in opkomst zou zijn. Een hype, stelt hij, want er is in het conservatieve deel van het politieke spectrum onvoldoende denkkracht aanwezig om van een revival te spreken (anders dan in bijvoorbeeld de VS, waar het conservatisme wel iets voorstelt). Vervolgens krijgt iedereen een veeg uit de pan. Altijd leuk. Vooruit, een citaat:

“Het begin, dat was voor mij de ontmoeting met Bart Jan Spruyt een jaar of vijf geleden in het Utrechtse filosofisch café Holman. Samen met de historicus Ronald van Raak discussieerde ik daar met Spruyt over de betekenis van ‘het nieuw conservatisme’. Vreemd genoeg had Spruyt daar toen nog nauwelijks over nagedacht. ‘We zijn nog maar een paar maanden bezig met denken’, zei hij ter excusering van de ideeënarmoede van de pas opgerichte Burke stichting. Tja, wij zijn al twintig jaar bezig, dachten Ronald en ik toen; dat had jij ook kunnen zijn. Wel had Spruyt een exemplaar bij zich van Tocquevilles De la démocratie en Amérique, dat hij pontificaal voor zich op tafel legde. Dat wil zeggen, één van de twee delen van het werk; of hij wist dat er nog een deel twee bestaat, werd niet duidelijk. Sowieso bleef het ondoorgrondelijk waarom hij dit boek had meegebracht; het bleef de hele avond opgeopend op tafel liggen.”