Ik ben genoemd (2)

123

Nog eventjes terugkomend op gisteren: nu ik dus de deadline gemist heb om mij glansrijk kandidaat te stellen voor het parlement, kan ik me natuurlijk een mening aanmatigen over hoe de lijst eruit moet zien. Welnu, ik hoop dat de lijst een minder intellectueel aanzien krijgt dan de vorige keer. Iets meer street credibility, graag. Niks ten nadele van de mensen in de huidige ploeg, hoor, maar als geheel klopt het gewoon niet. Hoe zal ik het zeggen. Te veel rode wijn, te weinig bier. Te veel Amsterdam, te weinig Rotterdam. Te veel boeken, te weinig klei. Daar moet toch iets aan te doen zijn.

Ik wil maar zeggen, waar komt toch dat rare idee vandaan dat aspirant politici deskundig moeten zijn op hun terrein? Als je eenmaal in de Kamer zit, heb je alle tijd om deskundigen te raadplegen, zodat je er zelf ook een wordt. Veel lastiger is het om dan nog eens een brede visie op de maatschappij te ontwikkelen, of een natuurlijke antenne voor wat leeft op straat. De portefeuille lonkt immers, commissies vergaderen, stukken stapelen zich op, enzovoort. Steeds dieper word je je specialisatie ingetrokken. Terwijl dat je taak helemaal niet is. Je taak is het volk te vertegenwoordigen, te toetsen of datgene wat de specialisten bedacht hebben op steun zal kunnen rekenen van degenen die je gekozen hebben. Het heeft helemaal geen zin om te proberen vanuit een kamerfractie meer inzicht te hebben dan een hele batterij ambtenaren op een ministerie.

Wat je moet uitstralen is niet deskundigheid, maar betrouwbaarheid. Eerst en vooral moet je het beleid dat je steunt of afkeurt op een fatsoenlijke manier kunnen uitleggen aan jan met de pet. Uiteraard is deskundigheid een pre, maar het is niet de essentie van de politiek. En o ja, deskundig is iets anders dan verstandig. Je kunt best verstandig zijn zonder deskundigheid te bezitten. Dus graag kamerleden die de taal van de samenleving op een verstandige manier kunnen vertalen naar de taal van het beleid. Einde preek.