Geert Mak in Islambol

336

De vlot geïrriteerde lezer valt meteen twee dingen op aan ‘De brug’, het boekenweekgeschenk van de hand van Geert Mak, over de Galatabrug die het oude en moderne deel verbindt van het Europese deel van Istanbul. Het eerste is dat Mak nog telt in miljoenen, terwijl er alweer een poosje zes nullen van de Turkse lira af zijn. Maar goed, daar hebben de Turken zelf ook moeite mee. Het tweede is dat de stad bij herhaling Islambol genoemd wordt. Dat was in de achttiende eeuw een poosje gebruik aan het hof van Mehmet III, maar hier oogt het toch vooral als een tikfout met Freudiaanse trekjes.

Mak mengt in ‘De brug’ een geschiedenis van Turkije in zevenmijlslaarzen met gesprekken die hij voerde met de bewoners van de brug. Die laatste passages zijn verreweg het interessantst, al schraapt Mak – het lot van de journalistiek – hoogstens aan het oppervlak van de personages. De clichés vliegen je ook om de oren, maar goed, het leven op een paar euro per dag bestaat nu eenmaal voor een belangrijk deel uit clichés. Al met al een vlot geschreven niemendalletje, zoals de meeste boekenweekgeschenken.