Mondje dicht

410a

Een poosje geleden schreef ik voor een ander tijdschrift een artikel over een idee van een hoogleraar aan een van de TU’s. Op dat idee had ik commentaar ingewonnen bij een andere hoogleraar, die op beleefde wijze zware twijfels aan de haalbaarheid uitte. Als journalist wil je tenslotte niet alles voor zoete koek slikken. Toen die eerste hoogleraar daar lucht van kreeg, ontving ik een mailtje, meteen maar met cc aan de rector magnificus, met daarin de volgende frase:

‘Het is mijns inziens niet overeenkomstig de ethiek van de ingenieur om eventuele meningsverschillen via de pers uit te vechten in plaats van direct met de collega hierover in discussie te gaan. Dit is niet alleen mijn mening maar staat ook in de normen van Kivi, de organisatie waar zowel ik als vele andere collega’s lid van zijn. Ik vraag u deze ethiek te respecteren. Ik vraag u ook collega’s niet in verleiding te brengen om ter wille van de sensatie zich tegen elkaar te uiten.’

Deze passage leent zich uitstekend voor close reading. In de eerste zin wordt een beschaafd stukje hoor en wederhoor in een tijdschriftartikel uitvergroot tot een meningsverschil dat wordt uitgevochten. De suggestie is dat zulks niet hoort: meningsverschillen dienen binnenskamers te blijven. De tweede zin bestendigt die suggestie met de stellige bewering dat dit een algemeen aanvaarde norm is. Dan komt de persoonlijke aanval: ik gedraag me onethisch als ik me hier niet aan houd. Tenslotte uit de laatste zin twijfel aan mijn motieven: ik probeer ruzie te maken uit sensatiezucht (dus mijn bedoeling met het stukje was niet om de lezers een uitgebalanceerd beeld van het idee te geven, maar om een rel te schoppen). Die zin impliceert ook nog eens dat collega’s domme gansjes zijn die niet zelf kunnen bepalen wat ze tegen een journalist zeggen.

Zo maak je geen vrienden, met mij in elk geval niet. Ik schrijf jaarlijks tientallen artikelen en types die willen dat je als journalist kritiekloos hun ideeën opschrijft, kom ik vaak genoeg tegen. Al ben je tien keer professor, ik ken genoeg intelligentere en minzamer exemplaren om volstrekt niet onder de indruk te zijn van dit soort bombast.

Normaalgesproken negeer ik dergelijke mailtjes, zelfs als ze, zoals in dit geval, mijn integriteit in twijfel trekken. Maar deze keer ga ik er toch even op in. De prof in kwestie heet namelijk Wubbo Ockels en als je zo prominent bent en bovendien met een cc-tje aan de rector aangeeft je totaal niet te schamen voor je denkbeelden, dan vraag je om publiek repliek. Ik vind namelijk dat deze visie op openheid met kracht bestreden dient te worden. Het academische debat moet zichtbaar zijn en niet binnenskamers plaatsvinden.

Wat mij daarbij met name steekt, is de bereidheid de waarheid te verdraaien om steun te claimen voor de behoefte om kritiek intern te houden. Daar staat in de ‘normen’ – ik neem aan dat Ockels de gedragscode bedoelt – van het Kivi namelijk helemaal niets over. Die zegt letterlijk dat ingenieurs open moeten staan voor een kritische dialoog en dat ingenieurs dienen mee te werken aan voorlichting aan het publiek. Ja, er staat ook wat over geheimhouding, maar dat betreft expliciet de relatie met de opdrachtgever.

Het zou natuurlijk ook van den zotte zijn wanneer je pas kritiek op andermans ideeën zou mogen hebben, nadat je met diegene in conclaaf geweest bent. Een goede onderzoeker publiceert zijn ideeën openlijk in een wetenschappelijk tijdschrift en krijgt feedback via datzelfde of andere tijdschriften. Allemaal in het openbaar, voor iedereen te controleren. Dat is vrij essentieel voor het wetenschappelijke bedrijf. En soms ga je dan verschrikkelijk onderuit, zoals de Eindhovense hoogleraar Henk Buck ervoer, toen hij in 1990 claimde een medicijn tegen aids gevonden te hebben, maar met de onderzoeksresultaten geknoeid had.

In de visie van Ockels was het dus onethisch van journalisten om anderen te verleiden Bucks vondst van commentaar te voorzien. Die anderen hadden zich bij Buck moeten vervoegen om hun twijfels te uiten. Vanuit de grond van mijn journalistieke hart kan ik hiervan zeggen: bekijk het maar. Als je de media zoekt om je idee uit te venten, dan komt ook de kritiek via de media tot je. Kun je daar niet tegen, schrijf het dan in onbegrijpelijke bewoordingen op in een obscuur bulletin dat alleen collega-vakidioten lezen.

Eerder verschenen in De Ingenieur nr 7, 2007.