De olie is nog lang niet op

440a
Het is al enige tijd bonton om te beweren dat de piekproductie van aardolie nabij is, en dat het daarna steeds minder zal worden. Onzin, beweert Duncan Clarke in ‘Battle for barrels’. Zijn argumenten zijn overtuigend, maar toch blijft er iets knagen.

Als er één technologie onlosmakelijk verweven is met economie en politiek, dan is het ongetwijfeld de oliewinning. Een ingenieur in de technische aardwetenschappen die ergens op zoek gaat naar olie en het vindt, kan daardoor welvaart brengen, maar evengoed oorlog. De impact is, zeg maar, niet altijd even goed te voorspellen.

In ‘Battle for barrels’ richt Duncan Clarke, een consultant met bijna dertig jaar ervaring in de olie-industrie, zijn pijlen op ‘peak oil’, een verzameling theorieën die allemaal op de een of andere manier betogen dat de olievoorraden aan het opraken zijn, dat we binnen afzienbare tijd een piek bereiken en dat daarna een economische ellende zonder weerga gaat toeslaan.

De grondleggers van ‘peak oil’ zijn geen leken, maar geologen met lange ervaring in de olie-industrie. Op basis van bekende voorraden en allerlei modellen voorspellen zij al vijftig jaar dat het einde nabij is. Het lastige is natuurlijk dat bij gelijkblijvende modellen iedere nieuwe olievondst het einde een stukje doet opschuiven. Sommige ‘peak oilers’ willen waarschuwen om zuinig aan te doen, anderen koersen rechtstreeks af op apocalyptische visioenen van grootschalige oorlogen en hongersnood als het met de olie gedaan is.

Helemaal in het begin van het boek doet Clarke verslag van de jaarlijkse conferentie van de ‘peak oil’ clan. De ingehouden woede waarmee hij dat doet, werkt sterk op de lachspieren en doet vermoeden dat deze conferentie de hele aanleiding voor het boek is. Clarke is laaiend over alle onzin die hij gehoord heeft, met name de talloze complottheorieën die bijna ieder conflict op aarde terugvoeren op olieschaarste. Daar gaat hij iets tegenin brengen.

Het voornaamste bezwaar tegen ‘peak oil’ is dat het volledig gebaseerd is op een technisch wereldbeeld, aldus Clarke. Een beperkte blik op geologie leidt tot een starre extrapolatie van gegevens zonder oog voor regelmechanismen in de buitenwereld. Economische mechanismen (bijvoorbeeld: schaarste leidt tot hogere prijzen, die een impuls geven aan bezuinigen) zullen zorgen voor afdemping van de effecten, zelfs als de olieproductie ineens significant stokt. Ook zijn er talloze andere effecten, bijvoorbeeld politieke, die een invloed hebben op de beschikbaarheid van olie.

Op een gegeven moment begint Clarke wel heel erg zijn vakkennis over de lezer uit te storten, namelijk als hij de bewezen, de wel ontdekte maar nog niet bewezen en de vermoede olievoorraden begint op te sommen, met als conclusie dat er nog zoveel in de grond zit dat we ons helemaal geen zorgen hoeven te maken over dalende olieproductie.

Kortom, betoogt Clarke, de modellen van de ‘peak oilers’ hebben een te beperkte technische invalshoek, specifiek bedacht om op armageddon aan te kunnen sturen. Bovendien gebruiken ze onvolledige data. Daarmee is hij aan het eind van zijn betoog gekomen, want het ging hem om het ontmaskeren van de meest extreme olietheorieën. Bij gebrek aan een positieve, eigen boodschap is dat niet echt een bevredigend slot.

Na het lezen van ‘Battle for barrels’ blijven twee dingen knagen. Ten eerste zegt Clarke wel erg weinig, om precies te zijn niets, over de fundamentele eindigheid van olievoorraden. Het duurt misschien nog heel lang, maar op enig moment is echt iedere kubieke meter aardkorst leeggezogen. De suggestie van oneindigheid hangt wel erg om zijn betoog en ondermijnt het daardoor (redenen om zuinig aan te doen, zoals het broeikaseffect en iets overlaten voor komende generaties, blijven al helemaal buiten zijn verhaal).

Ten tweede ga je je afvragen hoe markten, die toch verondersteld worden efficiënt te zijn, kennelijk het nuchtere betoog van Clarke en gelijkgestemden negeren en uit angst voor schaarste de prijs van ruwe olie steeds verder opdrijven. Je zou bijna gaan denken dat de grote oliemaatschappijen stiekem de grootste drijfveer achter ‘peak oil’ zijn, want hun winsten zijn gebaat bij de angst voor schaarste. Maar dat is dan weer een vorm van complotdenken waar Clarke een broertje dood aan heeft. (gc)

Duncan Clarke, The battle for barrels; peak oil myths & world oil futures. Profile books, 2007.