‘Je moet bedrijven blijven verrassen’

458a
Bij zijn aanstaande afscheid op 8 juni beleeft de aula van de TU Delft de wereldpremière van een digitaal akoestisch systeem waar zijn hand nog duidelijk in te herkennen valt. Prof.dr.ir. A.J. Berkhout blijft zijn vinger aan de pols van de techniek houden, al gaat veel van zijn aandacht tegenwoordig uit naar de interactie van innovatie en politiek. ‘Er komt een nieuwe commissie Berkhout, reken daar maar op.’

Een pianist verzorgt zijn handen goed, dus ook Guus Berkhout (67), jarenlang de drijvende kracht achter het Birch Wood trio, tot hij het als bestuurder van de TU Delft te druk kreeg. Dezer dagen, met het pensioen in zicht – al bezweert hij dat we nog niet van hem af zijn – overweegt hij heroprichting van het trio, dat zich toelegde op jazz in de traditie van de Canadese pianist Oscar Peterson (inmiddels over de tachtig en ook niet van plan het rustig aan te doen).

Berkhout ondersteunt zijn betoog graag met zijn handen, trekt cirkels over het tafelblad om zijn innovatiemodel toe te lichten, maakt een wegwerpgebaar om zijn ongenoegen kenbaar te maken, maakt kleine hakbewegingen met de vlakke hand als er sprake is van een stappenplan. Het gaat over innovatie, over politiek, over het oprichten van nieuwe bedrijfjes, Schiphol en het begeleiden van promovendi. En natuurlijk over zijn vakgebied, de akoestiek.

Op welk onderzoek kijkt u met het meeste genoegen terug?

‘Zonder meer het systeem om een variabele akoestiek te creëren in één bepaalde luisterruimte. Veel gemeenten hebben niet het geld om zowel een muziek- als een theaterzaal erop na te houden. Ik vroeg me als wetenschapper af hoe je met moderne technologie ervoor zou kunnen zorgen dat de akoestiek zich aanpast aan de wensen. Daarvoor heb je niet alleen een goede kwaliteit direct geluid nodig, maar ook natuurlijke reflecties: korte galm voor kamermuziek, lange galm voor symfonische muziek, nog langere galm voor koor- en kerkmuziek.’

‘Om dat natuurgetrouw na te bootsen hebben we in Delft de akoestische holografie ontwikkeld. Je rekent een zaal helemaal door en plaatst op de juiste plekken microfoons en luidsprekers om het gewenste effect te krijgen. Ik heb een bedrijfje opgericht dat het systeem in de markt zet en het is inmiddels op meer dan honderd plekken geïnstalleerd, vooral in Nederland, maar ook in de Verenigde Staten en Duitsland. Ik vind dit systeem mooi omdat ik zelf veel van muziek houd, maar ook omdat het fysica en techniek koppelt aan kunst. Dat grensoverschrijdende vind ik belangrijk.’

Ander onderzoek waar u bekendheid mee verworven hebt is het gebruik van geluidsgolven om olie op te sporen en de hoorbril, een rijtje microfoons in een bril waarmee slechthorenden veel beter relevante geluiden kunnen oppikken. Het ene is erg op het bedrijfsleven gericht, het tweede op consumenten. Welk van beide is u het liefst?

‘Het laatste, juist omdat het dichter op de maatschappij zit. Mensen hebben er direct baat bij. Niet voor niets heb ik me ingespannen kapitaal te vinden om er een bedrijfje voor op te richten.’

U heeft nu al twee keer ‘bedrijfje oprichten’ gezegd.

‘Ja, een bedrijf starten is fantastisch. Kijkend naar mijn eigen ontwikkeling zie ik drie stappen. Eerst wil je als wetenschapper excelleren, dan wil je je vondsten toepassen en ten slotte wil je de impact ervan zo groot mogelijk laten zijn. Veel wetenschappers blijven helaas bij de eerste stap hangen, hun hele leven lang. Dan word je steeds minder productief.’

‘Al een paar jaar na mijn aantreden, dertig jaar geleden, heb ik het Delphi-consortium opgericht, een internationale groep bedrijven die ons onderzoek financiert. Ik ben er best trots op dat ik deze groep al die jaren bij elkaar heb weten te houden en dat het consortium zelfs van vijf tot dertig bedrijven aangegroeid is. De kunst is dat je niet alleen moet luisteren naar wat het bedrijfsleven wil. Je moet ook blijven verrassen, totaal nieuwe concepten bedenken waarvan die bedrijven nog helemaal niet wisten dat ze er behoefte aan hadden.’

Dit is het cyclische innovatiemodel van Berkhout. In zijn visie moet er een voortdurende interactie van maatschappelijke vraag en technisch aanbod zijn, waarbij geen van beide dominant is. De EU-benadering van innovatie (als we meer R&D doen, komt het vanzelf goed) kan op zijn kritiek rekenen, maar puur kijken naar wat de behoeften van het bedrijfsleven zijn, evengoed. Schotten tussen disciplines en instituties zijn toevalligheden waar de werkelijkheid zich niets van aantrekt.

Berkhout: ‘Toen ik hoogleraar innovatie werd, zeiden mijn collega-fysici verwijtend: wat doe je daar? En de sociologen en economen in de innovatiewereld vroegen bezitterig: wat kom je hier doen? Die neiging in tegenstellingen te denken is symptomatisch. Terwijl de verkokering, het silo-denken, nu juist het grote probleem van de innovatie is. Het gaat erom wetenschappelijke kennis te koppelen aan maatschappelijke noden. Die noden kunnen overigens best verborgen zijn. In dat geval moet je als wetenschapper verder kijken dan de vragen die op je afkomen.’

Uw akoestische kennis bezorgde u het voorzitterschap van de commissie die een oordeel moest vellen over de geluidsoverlast rond Schiphol. Daar bent u op een gegeven moment uitgestapt. Bent u nog steeds boos over de manier waarop de politiek u behandelde?

‘Ik heb het zelf nooit als frustrerend beleefd. Het kabinet Kok wilde iets, namelijk uitbreiding van Schiphol, maar het had ook beloofd dat geluidsoverlast niet zou toenemen. Ik heb toen geconstateerd dat het voorgestelde wetsontwerp dat niet kon bereiken. Kok moest of het wetsvoorstel aanpassen of zijn belofte breken. Dat vond men niet leuk. Mij is vooral kwalijk genomen dat ik niet meeboog met de politiek. Er is heel veel druk op de commissie uitgeoefend, maar daar kan ik gelukkig goed tegen.’

‘Twee dingen heb ik ervan geleerd. Ten eerste weet ik nu precies hoe de mechanismes van Den Haag werken. Ten tweede heb ik er het imago aan overgehouden dat ik mijn rug recht houd. Als ik indertijd had meegebogen, hadden de adviesfuncties in de overheid voor het oprapen gelegen. Maar als je mij om raad vraagt, krijg je echt een onafhankelijk advies. Dat is in de politiek meestal niet de bedoeling. Inmiddels zitten er andere mensen in Den Haag. Er komt een nieuwe commissie Berkhout aan, reken daar maar op.’

Toch heeft de episode politieke desillusie aangewakkerd. U stapte uit de VVD, overwoog zelfs een nieuwe politieke partij op te richten en stuurde een manifest aan de informateur waarin u een radicale andere manier van werken op ministerieel niveau voorstelde.

‘Tijdens het Schiphol-onderzoek was me opgevallen hoe weinig aan het landsbelang gedacht werd, en met hoe weinig kennis er bestuurd werd. Dat het kabinet honderd dagen het land in gaat om naar mensen te luisteren, is toch te gek voor woorden? We weten toch precies wat er mis is in ons land? En ministers zijn toch gekozen om hun inzicht?’

‘Traditionele politieke partijen zijn achterhaald. Ze houden zich teveel bezig met tegenstellingen als links-rechts en conservatief-progressief. In mijn visie bepalen burgers bij de verkiezingen welke thema’s ze belangrijk vinden. Die worden vervolgens door projectministers opgepakt. De gedepolitiseerde departementen worden geleid door deskundige topambtenaren. Geen enkele maatschappelijk vraagstuk trekt zich iets aan van de manier waarop de overheid georganiseerd is. Dus moet je kiezen voor een zakelijke aanpak. Het landsbestuur heeft vakmensen nodig, die kunnen luisteren, maar ook zelf iets weten en willen.’

Eerder verschenen in Technisch Weekblad 21, 2007. Beeld: TU Delft.