Bericht van gringo: Granada en Leon

477

Ik moet een jaar of elf, twaalf geweest zijn, toen zich bij mij een soort politiek bewustzijn begon te manifesteren. Dat kwam door Nicaragua, waar de sandinisten (links met nog een christelijk tintje ook dankzij de bevrijdingstheologie) het land hadden overgenomen. Ze waren ook nog eens de underdog in hun strijd tegen de Verenigde Staten, die de verdreven dictator Somoza hadden gesteund en de verworven vrijheid van de Nico’s liefst zo snel mogelijk weer de nek om wilden draaien. Ik wist wel aan welke kant ik stond.

Gisterochtend stak ik de grens naar dat land over. Je merkt er wel meteen de armoede ten opzichte van Costa Rica. De chaos, paarden als lastdieren, de hoeveelheid straathandel, het gebruik van boterhamzakjes om drinken in te verkopen, allemaal dingen die verdrongen worden door geld in de portemonnee.

Granada is met Leon een van de twee rivaliserende steden die de geschiedenis van Nicaragua gedomineerd hebben (Managua is de compromishoofdstad, uitsluitend gekozen omdat het toevallig precies halverwege lag). Denk: parque central, catedral, plaza, patio. Kortom, denk alle clichés uit de Spaanse koloniale tijd.

Leon, waar ik nu zit, is vanouds economisch de mindere van Granada, maar politiek de meerdere. Het lijkt uiterlijk in alle opzichten op zijn tegenhanger, maar er is net wat minder geld om alles regelmatig van een lik nieuwe verf te voorzien.

Dit is niet het revolutionaire land uit mijn vroege politieke rechtvaardigheidsfantasieën, op één ding na: Daniel Ortega is weer president.