Hoe om te gaan met gekaapte zetels

480

Omdat ik even internetloos was een wat late reactie op het Zuid-Hollandse gedoe. De Rotterdamse motie is verworpen. Dat zat erin. Provinciale fractie en bestuur hadden het vooraf leep gespeeld en, als ik de reacties hier goed begrijp, ook ter vergadering wat druk uitgeoefend.

De vraag is wat nu. Want de precedent is duidelijk: de provinciale afdeling Zuid-Holland claimt zeggenschap over de senaatsstemmen. Als er niets gedaan wordt, krijg je over vier jaar ongetwijfeld scheve ogen. Degenen die zich wél aan de regels willen houden, moeten immers maar met toegeknepen billen afwachten of een groepje dissidente statenleden met een kwart van de stemmen niet een volle zetel voor zijn eigen kandidaat kaapt.

Een oplossing is de betreffende regel uit de statuten te schrappen. Dan kan een leuke koehandel tussen statenleden ontstaan en is de door het congres vastgestelde volgorde op de kandidatenlijst de facto waardeloos. Ik denk dat die optie aan het congres van 2008 voorgelegd moet worden, maar ik ben er niet voor.

Eerder ben ik ervoor de regiefunctie van het partijbestuur binnen de bestaande regels te verscherpen. Het bestuur zou de statenleden bijvoorbeeld kunnen vragen te stemmen op de kandidaat-senator op dezelfde plek als zijzelf stonden. De provinciale lijsttrekkers zouden dan op Tof Thissen gestemd hebben, de nrs twee op Britta Böhler, enzovoort. Zo krijgen ook de volgers op de lijst genoeg stemmen voor een voorkeurszetel. Met deze werkwijze voorkom je sabotage-acties niet, maar het legt de drempel wel hoger.