Bericht van Gringo: Nuestra Señora de Los Angeles

514

“Die Amerikanen zijn te lui om te werken”, vertrouwde Mohammed mij toe, de Zuid-Afrikaanse receptionist van mijn hotel. “De latino’s niet, die werken wel. Over een paar jaar zijn ze hier in de meerderheid. Dan hebben ze terug veroverd wat hun ooit is afgenomen. Dat vinden ze niet leuk, die Amerikanen, neehee.”

Het leukste van Los Angeles is nu eindelijk eens de buurten achter de bekende namen te zien. Hollywood Boulevard, een lange Kruiskade, met beroemde sterren in het trotoir, waarlangs vette pizzatenten, goedkope souvenirwinkels, sexshops, een paar beroemde theaters, zoals het Kodak waar de Oscars jaarlijks worden uitgereikt, en vier vestigingen van Scientology.

Of Beverly Hills, het domein van de in groen gevatte villa’s der rijken, die er helaas allemaal uitzien alsof ze zonder toezicht van een bevoegd architect bij elkaar geshopt zijn uit dezelfde pseudo-klassieke prefab catalogus; het strand van Malibu voor de welgestelden, dat van Santa Monica voor de middenklasse en Venice voor de hippies; de hoogbouw voor het geld van Downtown, met daartussen de eclectische Walt Disney Hall; de uitgestrekte griebus van Watts, South Central en Inglewood.

En dan is er het Getty Center. Ik heb al heel wat musea gezien, maar dit slaat werkelijk alles. Een miljard dollar heeft het gekost, maar dan staan er ook prachtige marmeren gebouwen waar wel een toparchitect aan te pas gekomen is, net als aan de omliggende tuinen. Alleen de kunst zelf is net iets teveel tweede garnituur om echt te kunnen boeien. Maar alleen al het Getty Center maakt een bezoek aan LA de moeite waard.