De geboorte van een leider

531

Het is natuurlijk waanzinnig irritant: je bent door de passagiers aangewezen om de auto naar Liberaal te rijden en dan zit er op de bijrijdersstoel iemand die voortdurend schreeuwt dat je de afslag naar Patjepee gemist hebt en die, telkens als je weer een beetje op koers bent, een ruk aan het stuur geeft. Je verbijt jezelf, zegt er eens wat van, doet een andere keer alsof je niks gemerkt hebt, probeert die schijnheilige bakkes te negeren als ze weer eens beweert het niet zo bedoeld te hebben.

En dan ineens, dan heb je het helemaal gehad, dan kan het je niet meer schelen wat de gevolgen zijn, je wilt dat mens weghebben, nu meteen, en je weet dat je niet de enige bent, dat bijna iedereen in je naaste omgeving een teringhekel aan haar heeft. Je roept haar bij je, zegt haar de waarheid, kijkt voor de laatste keer in die huicheltronie, ziet met genoegen de verbazing. Jaha, dat had ze niet gedacht, dat je hier het lef toe zou hebben, dat je zo je middelvinger zou opsteken naar haar en haar doos voorkeurstemmen. Alleen al dit moment maakt veel ellende goed.

Nog altijd stomend van woede schuif je aan bij Nova, met oren zo rood dat geen schmink ertegenop kan. Je zegt het nogmaals, dat er grenzen zijn, dat afspraak afspraak is, dat je fractie je steunt, je spreekt afgemeten op het verbetene af, een toon waarop zij patent leek te hebben. Ja, er zullen nog heftige dagen volgen, de druk zal zwaar zijn, maar je kunt het aan. Je bent een leider. Je bent een leider.