De vorm van David Mitchell

519

David Mitchell is een Britse auteur over wie al de nodige loftuitingen zijn uitgestort. Alle reden dus om nieuwsgierig te zijn naar zijn bekendste boek, ‘Cloud Atlas’ (uit 2004), vooral omdat het thema pacifisme is, een onderwerp dat mij meer dan gemiddeld aanspreekt. En inderdaad, in één ruk en met bewondering uitgelezen.

‘Cloud Atlas’ weeft op vernuftige, zij het soms wat geforceerde wijze zes verhalen door elkaar, waarvan er vier zich in het verleden afspelen en twee in de verre toekomst. Mitchell maakt daarbij een cirkel. De situatie op de Chatham eilanden bij Nieuw Zeeland in 1850, waar de oorspronkelijke bevolking onder slavernij gebracht is door vijandige maori’s (het vroegste verhaal), lijkt verdacht veel op het postapocalyptische Hawaii (het laatste verhaal).

In alle zes draait het om de middelen die een mens ter beschikking staan om aan onderdrukking te ontkomen. In de genoemde twee verhalen kiest de hoofdpersoon voor de vlucht. De componist Robert Frobisher en de kloon Sonmi-451 vinden de dood, nadat ze ervoor gezorgd hebben dat hun ideeën voor het nageslacht bewaard blijven. Journaliste Luisa Rey en uitgever Timothy Cavendish triomferen dankzij de publiciteit. Talloze subtiele en minder subtiele verwijzingen binden de verhalen aan elkaar.

Toch, ondanks mijn bewondering voor ’s mans vakmanschap, bekroop mij tegen het slot een gevoel van onrust. Hartstikke knap in elkaar geknutseld, maar wat wilde Mitchell nou eigenlijk zeggen? Want dat hij een missie had, dat was zonneklaar. Tegen het eind werden de literaire trucjes (meestal gekunstelde dialogen) om een morele boodschap over te brengen steeds doorzichtiger. Op de laatste pagina werkt hij naar de climax toe: als we met z’n allen maar geloven in een betere wereld, dan komt die er. De bijdrage van ieder individu is slechts een druppel, maar vele druppels maken een oceaan!

Dat was het dan. Een tegeltjeswijsheid. ‘Cloud Atlas’ is superieure vorm, maar teleurstellende inhoud.