Luiheid als levensdoel

524a

Kazimir Malevitsj is vooral bekend omdat hij ooit een zwart vierkant op een wit doek schilderde dat nu zo’n twintig miljoen dollar waard heet te zijn. Geheel in de geest van zijn tijd deed hij dat niet zomaar, maar in het kader van een manifest, in zijn geval het suprematisme. Als kunstenaar in de jaren twintig van de vorige eeuw diende je, zeker als je in de Sovjet-Unie woonde, een maatschappijvisie te hebben.

Onder de pamfletten die Malevitsj schreef, zit ook een prachtig stukje techniekfilosofie, dat vorig jaar voor het eerst in het Nederlands vertaald werd. Het heet ‘Luiheid als levensdoel’ en ik wil er hier graag een paar passages uit citeren.

‘De strijd van de kapitalisten tegen de niet-kapitalisten heeft haar oorzaak in het feit dat een overwinning van de niet-kapitalistische systemen tot een gelijke verdeling van arbeid zal leiden, waardoor de kapitalistische klasse haar paradijselijke luiheid zal kwijtraken. (…) Er werd een machine ontworpen. De kapitalist benutte die onmiddellijk voor zijn eigen ideeën, want nu ontstond de mogelijkheid om de mankracht terug te brengen en zijn kapitaal te vergroten. (…) Het socialistische systeem zal de machine nog verder ontwikkelen, hierin ligt juist het wezenlijke van zijn doel. Uiteindelijk is het immers zaak de arbeiders zoveel mogelijk van arbeid te bevrijden, ofwel de volledige arbeidersmassa of de gehele mensheid tot luierende heren te maken die hun werk overdragen aan machines.’

Laat ik eerlijk zijn, dit spreekt mij enorm aan. De gedachte dat machines niet ingezet moeten worden om de productiviteit te verhogen, maar om meer vrije tijd te creëren, had ik nog nooit zo kernachtig verwoord gezien. Door die gedachte te koppelen aan de strijd tussen kapitalisme en socialisme werpt Malevitsj ook licht op een trend van de afgelopen tien, twintig jaar, waarin zichtbaar is dat Amerikanen kiezen voor productiviteitsgroei, terwijl Europeanen vaak de voorkeur geven aan meer vakantiedagen. Toch een grotere tik van het socialisme meegekregen.

Nu was Malevitsj een kunstenaar met een grote verbeeldingskracht. De passage hierboven sluit af met de volgende zin: ‘In de toekomst zal de machine zich moeten bevrijden en haar werk overdragen op een ander wezen en zo, vrij van de last van de socialistische maatschappij, op haar beurt weer verzekerd zijn van een recht op luiheid.’

In hetzelfde jaar dat Malevitsj zijn pamflet schreef, 1921, ging in het kapitalistische Praag het toneelstuk Rossum’s Universele Robots van Karel Capek in première. Daarin zijn de robots productieslaven die in opstand komen en de klasse van hun meesters, de mensen, uitroeien. Je hoeft geen helderziende te zien om de parallel met de sovjet-revolutie te zien.

Ik vind de tegenstelling tussen Malevitsch en Capek fascinerend. Malevitsj, zoals zoveel kunstenaars aan het begin van het communistische experiment nog optimistisch gestemd, voorziet dat machines net als de mensheid een nieuwe klassen wezens zullen bouwen om hun werk op af te wentelen. Capek voorziet die behoefte ook, maar denkt dat de robots zich zullen keren tegen hun meesters, zoals de menselijke arbeiders tegen de fabriekseigenaren. In zekere zin denkt Malevitsj dat mensen hun goede kanten op de techniek zullen overbrengen, terwijl Capek de boosaardige kanten benadrukt.

De associatie met de robotwetten van Isaac Asimov is ook onvermijdelijk. De mens moet bij het scheppen van de robot regels inprogrammeren die ervoor zorgen dat de weg van Capek niet bewandeld kan worden. Asimov, die de beeldvorming over robots meer beïnvloedde dan wie dan ook, ging ook uit van de bedreiging die intelligente robots zouden vormen. Maar het idee van Malevitsj, hoe logisch ook, is nooit opgepikt.

Als robots onze intelligentie benaderen, zullen ze dan ook niet van de rotklusjes verlost willen worden? Daar kunnen ze nieuwe, dommere machines voor bouwen, maar hoe ethisch is dat vanuit het gezichtspunt van een robot? Wat zegt onze robotangst over ons? Het zijn geen vragen die morgen relevant worden, al maakt dat ze niet minder interessant om op een lome zaterdagmiddag over te mijmeren, in een vlaag van luiheid die Malevitsj zeker gewaardeerd zou hebben. (gc)

Eerder verschenen in De Ingenieur nr 9, 2007.