Technofobe politici

737

In het voorjaar van 2007 ontdekte een medewerker van het metrostation Bakuro-Yokoyama dat hij met een apparaatje de gegevens kon kopiëren van niet op naam gestelde pasjes van het Pasmo-systeem. Met die gegevens maakte hij nieuwe pasjes aan, waarna hij een ander metrostation bezocht om ze in te leveren en zijn geld terug te vragen. Acht maanden kon hij ongestoord zijn gang gaan, wat hem een slordige 40.000 euro opleverde.

Op 23 januari van dit jaar werd Go Matayoshi gesnapt. Hij biechtte zijn misdaad onmiddellijk op en verklaarde het geld nodig gehad te hebben om zijn modelbouwtreintjesverslaving te bevredigen (echt waar, ik verzin het niet). Daarmee was voor de Japanners de kous af. Schurk gepakt, apparaatje in beslag genomen, klaar. Ze gaan daar echt niet voor een paar kruimelfraudeurs het hele systeem omgooien.

.Ongeveer tegelijkertijd ontstond in Nederland gedoe over de ov-chipkaart. Twee hackers hadden een gat in de beveiliging van het pasje geboord en meteen daarna vond een student er nog eentje. De politiek dook erbovenop. Als het onveilig was, dan moest het voorlopig maar opgeschort worden.

Nou zijn er best redenen te verzinnen om de chipkaart nog wat langer te testen, want er zijn nog veel kinderziekten. Die hebben niet zozeer met potentiële fraude als met mechanische problemen te maken. Bij het Rotterdamse metrostation Maashaven, bijvoorbeeld, komt het veelvuldig voor dat mensen inchecken bij de lift, die dan weer eens niet komt, waarna ze niet nogmaals kunnen inchecken bij de roltrap. Nu steken ze gewoon een papiertje in de strippenstempelaar om binnen te komen, maar dat is een noodgreep.

Maar goed, daar maakten de politici zich aanmerkelijk minder druk over dan over het foutje in de beveiliging. Het hielp natuurlijk niet dat een paar universitaire onderzoekers moord en brand schreeuwden, terwijl de hackers zelf toegaven dat je met hun kraak op zijn hoogst een dag vrij reizen per keer kon opstrijken, maar ik kon me toch niet aan de indruk onttrekken dat technofobie een rol speelde bij de politieke poeha.

Een lift die dienst weigert, dat begrijpt iedereen. Maar een pasje dat op de een of andere manier kwetsbaar is, de gemiddelde politicus heeft geen flauw idee wat daarvan de consequenties zijn. Dus gaat hij maar op de rem staan, een weinig fantasievolle, maar wel risicomijdende reactie. Risicomijdend overigens vooral in de zin van ‘voorkomen dat je er later verantwoordelijk voor wordt gesteld’, niet in de zin van ‘financiële schade zoveel mogelijk beperken’.

Het is een instelling waar ik als ingenieur geneigd ben enigszins meewarig op neer te kijken, maar die ik wel degelijk respecteer. Ik vind namelijk dat het aan de techneuten is om het vertrouwen te winnen, niet aan de buitenwacht om zich in de denkwereld van de ingenieur in te leven.

Net toen het gedoe om de ov-chipkaart weer was gaan luwen, verdobbelde een Fransman vijf miljard euro van zijn werkgever Société Générale op de beurs. Dat kon hij doen dankzij lekkende beveiliging. Omdat er zoveel geld mee gemoeid was (et la gloire de la France), ging de discussie natuurlijk meteen over de koppen die er moesten rollen. De veiligheid van het systeem zelf was niet het onderwerp van politiek debat, laat staan dat iemand het in zijn hoofd haalde om elektronische effectenhandel maar even in de wacht te zetten.

Ik had verwacht dat zich in Nederland toch ook wel enige politici bij de interruptiemicrofoon zouden vervoegen om bij de minister van financiën navraag te doen of Nederlandse banken hun veiligheid wel goed op orde hebben, maar dat gebeurde merkwaardig genoeg niet. Zou de technofobie van het parlement zich soms alleen manifesteren als het rechtstreeks het dagelijkse leven van de kiezers raakt?

Het zou kunnen, maar ik vrees dat het anders ligt. Falende poortjes zijn zo begrijpelijk dat een monteur ze aankan; falende pasjes zijn mysterieus maar tastbaar, dus goed voor het vragenuurtje; falende systemen zijn zo abstract dat politici niet in staat zijn erover te spreken, dus focussen ze zich op de mensen die ervoor verantwoordelijk zijn. Begrijpelijk dat het zo werkt, maar jammer vind ik het wel.

Eerder verschenen in De Ingenieur nr 3, 2008.