De melancholie van Istanbul

In ‘Istanbul’ verkent Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk de stad waar hij heel zijn leven gewoond heeft. Tegelijkertijd is het boek een verzameling jeugdherinneringen. Dat klinkt als een originele combinatie van insteken, maar ook een abstracte. Pamuk kiest als insteek het begrip ‘hüzün’, dat zoveel betekent als ‘melancholie’. Die emotie bindt hem aan de stad.

Maar levert het ook een interessant boek op? Een goede schrijver tilt een onderwerp over zichzelf heen, zodat het universeel wordt. Dat wil met ‘Istanbul’ maar niet lukken, al zullen de inwoners van de stad – en daarvan zijn er genoeg om een boek te rechtvaardigen – de overdenkingen op meer waarde schatten dan buitenstaanders.

‘Istanbul’ is ook waardevol als achtergrondinformatie over Pamuk, omdat de autobiografische elementen uit zijn romans er kleuring door krijgen, zoals de obsessie met tekeningen uit ‘Mijn naam is karmozijn’ en de verdwenen geliefde uit ‘Het nieuwe leven’. Als zelfstandig boek is ‘Istanbul’ echter geen aanrader. Daarvoor is het te particulier van toon.