Staal en naakte lijven

810

‘In zijn oeuvre heeft André Gingras meerdere malen aangetoond een choreograaf te zijn van statuur, een van uitzonderlijke meesterstatus. In zijn nieuwste voorstelling The Autopsy Project toont Gingras hoe verleidelijk pure kennis, macht en technologie kunnen zijn.’ De folder die theater Lantaren/Venster mij bezorgde was laaiend enthousiast en de recensie van de NRC evenzo, dus ik ging maar eens kijken.

Ik kreeg een leeg podium te zien, op drie stalen stellingen van industriële kwaliteit na, enkele meters hoog. In de taal van de moderne dans is zo’n decor niet een stukje werkelijkheid, maar de volledige wereld waarin de dansers leven. Een technologische wereld wel te verstaan, want of ingenieurs het nou leuk vinden of niet, koud staal is een symbool van de techniek. Een podium volgestouwd met kussentjes van hitech-materialen wordt door publiek niet als een door technologie gedomineerde ruimte ervaren. Techniek is hoekig, hard, gevoelloos.

Een geblinddoekte man tast de stellingen af, benoemt hardop wat hij tegenkomt: rechtopstaande vierkante buis, stalen plaat met ribbelpatroon, rooster met vierkante gaten. Op een van de roosters vindt hij een naakte vrouw, danstaal voor de kwetsbare mens, die hem hoog in de stellages laat klimmen. Dan werpt hij zijn blinddoek af, het licht gaat vol aan, er klinkt stuwende, dreunende muziek.

Wat volgt is een staaltje explosieve dans door vier mannen en twee vrouwen. Het zit tegen de acrobatiek aan, zo soepel bewegen de dansers door en over de stellingen. De associatie met een spelletje apenkooien is makkelijk gelegd. Langzamerhand wordt duidelijk dat een van de zes het dominante mannetje is. Hij mag zijn broek aanhouden, terwijl de andere vijf zich uitkleden. Er is fel neonlicht vanonder de stellages, zodat het geheel nogal angstaanjagend oogt. Door een krakende transistorradio in de verte klinkt ‘Love me tender’ van Elvis Presley.

Naakte mensen op een toneelvloer bezorgen mij altijd een enigszins ongemakkelijk gevoel. Dat is natuurlijk precies de bedoeling. Om het nog wat erger te maken, pakt de zesde danser een vingercamera, waarmee hij om het vijftal, dat beschutting bij elkaar gezocht heeft, heen draait. De beelden worden op een groot scherm geprojecteerd.

De Britse techniekfilosoof John McGrath heeft in zijn boek ‘Loving big brother’ uitvoerig geanalyseerd welk effect dat toegevoegde stukje techniek, de camera, heeft op zowel dansers als toeschouwers. Het maakt de beleving intenser. Je zit op een paar meter afstand van een groepje blote mensen, maar de projectie van die lijven maakt je nog veel bewuster van je voyeurisme. De dansers ervaren door de camera nog sterker dan anders dat ze bekeken worden.

McGrath gebruikt zijn observatie als opmaat voor een beschouwing over camera’s in de openbare ruimte, reality-televisieprogramma’s en youtube-exhibitionisme. ‘Gezien worden’ heeft dankzij de technologie een veel belangrijker plek in het zelfbewustzijn van mensen gekregen. Daardoor verandert de maatschappelijke behoefte aan privacy, die veel meer een persoonlijke keuze wordt dan een vanzelfsprekend recht. McGrath verwacht dat mensen die niet gezien willen worden daarvoor speciale ‘codes’ zullen ontwikkelen om zich in het zicht van de camera’s toch ongezien te voelen.

Gingras laat in The Autopsy Project – waarin hij zoals de titel suggereert de mens wil ontleden – zijn vijf naakte dansers in opstand komen tegen de man met de camera. Ze sleuren hem van de stelling af, pakken hem zijn camera af en binden hem vast. Daarna kunnen ze zich weer aankleden. Vrijwel meteen ontwikkelt zich een tafereel van totale gekte en lijkt de voorstelling te ontaarden.

Zoals meestal bij moderne dans is er geen verhaal. Het is een bombardement van impressies die de kijker zelf moet synthetiseren. Zonder de bagage van McGrath zou mijn analytische geest er weinig van gemaakt hebben, behalve dat Gingras er nogal clichématige ideeën over technologie en macht op na houdt.

Helemaal aan het eind van de voorstelling is de geblinddoekte man terug. Opnieuw klimt hij in de stellages, ditmaal veel zelfbewuster en vastberadener dan de eerste keer. Met een elegante boog duikt hij ervan af.

Eerder verschenen in De Ingenieur nr 5, 2008.