Techniekfilosofie in de praktijk

811a
‘Denken ontwerpen maken’ is een degelijke inleiding in de techniekfilosofie, met veel nadruk op de praktijk.

De vier auteurs van ‘Denken ontwerpen maken’ zijn alle van gereformeerde huize en drie van hen zijn hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan een van de technische universiteiten. Door het calvinistische sausje over het boek moet de seculiere lezer zich echter niet laten weerhouden. Het boek heeft namelijk voor op veel andere techniekfilosofieën dat het niet blijft steken in abstracties, maar dicht op de praktijk zit.

Dat uit zich bijvoorbeeld in uitgebreide bespreking van cases, zoals de bouw van een fabriek voor meerlaagscondensatoren in Roermond, waar auteur Maarten Verkerk, die voor hij hoogleraar werd in Eindhoven bij Philips werkzaam was, bij was betrokken. De oude fabriek was technisch niet optimaal en hetzelfde gold voor de arbeidsomstandigheden. De beschrijving van de overwegingen die tot een nieuw ontwerp leidden, leest eigenlijk als pure bedrijfskunde.

Filosofische betekenis krijgt de case binnen het hoofdstuk ’techniek en productie’, dat de relatie tussen mens en productieproces op een abstracter niveau analyseert. Monotone productieprocessen uit van een eeuw geleden zijn vandaag de dag niet meer acceptabel, maar waarom is dat zo? Wat zegt dat over ons mensbeeld en over onze relatie met de techniek? Het zijn geen vragen die een ingenieur zichzelf direct stelt als hij een fabriek moet ontwerpen, maar dergelijke filosofische achtergrondkennis helpt wel degelijk bij het inzichtelijk krijgen van de dilemma’s.

Die praktische insteek betekent niet dat de traditionele techniekfilosofie onderbedeeld is. Alle grootheden van het vakgebied (Lewis Mumford, Langdon Winner, Martin Heidegger, Jacques Ellul, enzovoort) maken hun opwachting. In totaal worden veertien mannen in tekst geportretteerd. Toch wel een omissie is het ontbreken in dat lijstje van Günther Anders, die zich uitgebreid heeft bezig gehouden met de ethische aspecten van de wapenwedloop, waar wetenschappers en ingenieurs in elk geval tot ver in de jaren een speciale verantwoordelijkheid voor voelden. Het hele onderwerp ‘geweld’ komt er overigens nogal bekaaid vanaf – en dat terwijl de leermeester van de auteurs, Egbert Schuurman, in zijn afscheidsrede van de TUE eind vorig jaar nog zo’n stevig betoog hield over de relatie tussen techniek en terrorisme.

Anderzijds, de auteurs hebben ook een punt als ze zich zouden verweren door te zeggen dat ze zich concentreren op de prakijk waar hedendaagse Nederlandse ingenieurs in terecht zullen komen. Dan is globalisering – een fenomeen dat nog helemaal niet bestond toen de grondleggers van het vakgebied hun boeken schreven – een veel relevanter onderwerp. ‘Denken ontwerpen maken’ trekt er een vol hoofdstuk voor uit. Hoe ga je om met andere culturen? Hoe weeg je teloorgang van tradities en natuur af tegen een hogere levensstandaard (naar westerse maatstaven)? Hoe moet je omgaan met macht en geloof?

De auteurs schuwen in de conclusies de stellingname niet: ‘Wanneer ingenieurs oog krijgen voor de maatschappelijke verbanden en de diversiteit van culturele leefwijzen, en techniek niet louter zien als een manier om controle uit te oefenen, zijn ze ook beter in staat om op creatieve wijze met wetenschap en techniek nieuwe vormen van leven en samenleven te ontsluiten.’

Het is in dit soort zinnetjes dat de achtergrond van de auteurs zich verraadt (en in het hoofdstuk over techniek en religie). Een zuiver analytisch boek zonder morele boodschap is voor hen vermoedelijk ondenkbaar. Daar is overigens weinig tegen in te brengen. Wie in ethiek geïnteresseerd is, is vermoedelijk op zoek naar moreel houvast. Dus biedt het desbetreffende hoofdstuk daartoe een stevige basis.

Misschien wat al te stevig nu en dan. Het boek is niet slecht geschreven, maar wel in een oerdegelijke stijl die de hedendaagse lezer niet 450 pagina’s achter elkaar volhoudt. Daar staat een fraaie vormgeving en heldere opdeling in hoodstukken en kaders tegenover. Meer een boek dus om stukje bij beetje tot je te nemen.

Maarten Verkerk, Jan van der Stoep, Jan Hoogland en Marc de Vries, ‘Denken ontwerpen maken; basisboek techniekfilosofie’. Boom, 2008.