Na de mislukte poging in 1948 om een staat te stichten in Palestina, is een grote groep statenloze joden in Alaska beland. Zestig jaar later besluiten de Verenigde Staten dat het mooi geweest is: de joden moeten hun boeltje maar pakken en maken dat ze wegkomen. In die algehele sfeer van crisis vindt inspecteur Meyer Landsman een doodgeschoten junkie op een hotelkamer. De speurtocht naar de dader leidt hem naar de kringen van de Verbover, een ultra-orthodoxe secte die tevens de plaatselijke onderwereld domineert.
‘The Yiddish policemen’s union‘ van Michael Chabon is een hardboiled detective in de traditie van Raymond Chandler, compleet met rokende en drinkende hoofdpersoon en een femme fatale in de persoon van Landsmans baas en ex-vrouw Bina. Er is een overschot aan shabby hotels, zwijgzame doch gewelddadige klerenkasten, personages die meer weten dan ze willen vertellen en daar heel stoïcijns over doen. En er is de mysterieuze vrouw van de almachtige Verbover rebbe, tevens moeder van de dode.
Plotmatig overspeelt Chabon zijn hand enigszins met onnodig ingewikkelde wendingen, maar het taalplezier spettert van de pagina’s af (reden waarom de vertaling wellicht een minder goed idee is). De treffende beeldspraken buitelen over elkaar heen en alle personages blijven zo exact binnen de lijnen van hun clichés dat hierin de hand van een absolute stilistische meester herkend mag worden.