Rotterdamse (min)achting voor de wet

847

Toegegeven, het begon allemaal met een domme vergelijking door de ombudsman zelf, die door Leefbaar Rotterdam werd aangegrepen voor een poging tot karaktermoord, met als doel het vooral niet inhoudelijk over de kritiek van de ombudsman te hebben. Die vindt dat Rotterdam systematisch de privacy van haar burgers schendt. Ook in de leefbaarloze coalitie moest GroenLinks echter alle zeilen bijzetten om te zorgen dat de inhoudelijke kritiek op tafel bleef. Met een teleurstellend resultaat.

Rotterdam meldt regelmatig met trots dat ze ‘de grenzen van de wet’ gaat verkennen. Dit betekent dat de beleidsvraag niet luidt ‘is dit duidelijk binnen de wettelijke marges?’, maar ‘kunnen we hiermee wegkomen?’. Het Rotterdamse gemeentebestuur straalt nu al zes jaar uit dat ze de wet vooral ziet als een hinderlijke beperking bij het bereiken van haar sociale beleidsdoelstellingen.

De overheid volgt hiermee een trend van maatschappelijke boertigheid, waarbij iedereen op hoge toon maximalisering van zijn eigen handelingsvrijheid opeist, terwijl van anderen deemoedigheid verwacht wordt. Dat kun je roemen als een overwinning van de democratie, zoals B&W doen in hun brief. Als burgers over de schreef gaan, dan is het ‘proportioneel’ dat de overheid ook over de schreef gaat. Zo’n overheid verdient burgers die zelf ook de grenzen van de wet opzoeken.

Ik heb liever een overheid die het goede voorbeeld geeft. Met tien man en een kutsmoes een huisoverval plegen en de bewoner met pseudo-juridische prietpraat afleiden, terwijl je ongevraagd alle kasten opentrekt, hoort daar niet bij. Aanstaande donderdag vergadert de gemeenteraadscommissie over het onderwerp. Dat is een kans de wet weer helderder op het bestuurlijke netvlies te krijgen. (gc)