Vrijewoordfetisjisme

842

Wanneer is in Nederland voor het laatst iemand daadwerkelijk om zijn mening aangeklaagd? Ik zou het eigenlijk niet weten. Want laten we eerlijk zijn, het recht op vrijheid van meningsuiting is verworden tot een instrument voor de boulevardpers en andere provocateurs om leugens en scheldpartijen te legitimeren. Het zal allemaal wel, hoor, ik kan me niet werkelijk druk maken om andermans verbale incontinentie, maar ik maak me zo onderhand wel zorgen dat het vrijewoordfetisjisme de rechtstaat gaat ondermijnen.

In het spoeddebat over de zaak Nekschot ging de politiek weer eens massaal op de stoel van justitie zitten. VVD-leider Mark Rutte ging zelfs zo ver dat hij van de minister eiste dat die zijn officier van justitie zou afvallen, omdat hij zelf een beter oordeel over de zaak meende te hebben. Femke Halsema hield zich gelukkig in, maar kon het toch ook niet laten te suggereren dat de officier van justitie zich had laten gebruiken om de minister in staat te stellen een politiek punt te maken.

Netto resultaat: politici die op basis van onvolledige kennis een oordeel menen te moeten vellen (‘met die cartoons is niets mis’) waar de rechter eigenlijk over gaat. Oke, zelfs als een paar van die cartoons strafbaar zouden zijn, is geboeid afvoeren en dertig uur vasthouden nogal overdreven. Maar wie zegt dat Nekschot die behandeling niet te danken heeft aan zijn gedrag bij het huisbezoek? De vanzelfsprekendheid waarmee de parlementariërs uitgingen van justitiële misdragingen, vond ik weinig hoopgevend voor hun vertrouwen in de rechtstaat.

Welnu, ik heb wél vertrouwen in de rechtstaat, zeker in simpele zaken als deze. De vrijheid van meningsuiting is niet in het geding, als een cartoonist even aan de tand gevoeld wordt wegens een potentieel gevalletje discriminatie. Er is nog niet eens sprake van vervolging, laat staan van een rechterlijk verbod. En verder sluit ik me aan bij Verbal Jam: de arrestatie van Gregorius Nekschot moeten we zien als een harde grap.