Medische ethiek uitbesteden aan artsen? (2)

865

Wat is het toch lastig om in een blogje van vier alinea’s even snel een complex wetenschapsfilosofisch punt te maken. Voor je het weet grijp je naar een extreem voorbeeld en krijg je niet geheel ten onrechte het verwijt een demagogisch trucje toe te passen. Dus toch nog maar even een genuanceerdere poging uit te leggen waarom de politiek inhoudelijk bovenop ethische kwesties moet blijven zitten.

Biologen en medici hebben een nogal instrumentele kijk op het leven en vormen ook de wetenschappelijke beroepsgroep met de minste feeling voor levensbeschouwelijke zaken (links naar diverse onderzoeken). Dat maakt dat ze op ethisch gebied bijna per definitie voor de troepen uitlopen. Ook voor het draagvlak van de wetenschap in de samenleving is het daarom belangrijk dat zij aan regels gebonden worden, op het gebied van bijvoorbeeld proefdieren, genetisch gemodificeerde gewassen en embryoselectie.

In dat laatste geval betekent het niet dat de politiek moet gaan discussiëren over ieder nieuw gen waarop getest kan worden. Het betekent wel dat de politiek zich dat recht expliciet moet voorbehouden. Dit is namelijk typisch een terrein van telkens een klein onomkeerbaar stapje verder. Natuurlijk ontstaat er vanzelf wel discussie over iets anders (is alcoholisme een ernstige ziekte?) voordat het moment bereikt is waarop ondraaglijk psychisch leed bij de ouders aangevoerd wordt voor weren van ‘homo-genen’. Het gaat erom dat de samenleving, in casu de politiek, het tempo bepaalt.

Overigens heb ik niet de illusie dat de politiek iets daadwerkelijk voor langere termijn kan of moet tegenhouden. Het pure bestaan van nieuwe mogelijkheden doet de vraag ernaar toenemen en daarmee ook de ethische rechtvaardiging. Nu worden embryo’s met een ‘fout’ gen afgekeurd, binnen afzienbare tijd zullen we ze kunnen repareren. Wie kan daar nou tegen zijn? Die vraag moet echter door de politiek beantwoord worden, niet door de wetenschap. Wie weet is er dan alsnog redding voor de blondine.