Darkmans holt zichzelf voorbij

912

‘Darkmans’ van Nicola Barker, dat ik gisteren op een veranda met majestueus uitzicht over de Mekong heb uitgelezen (sprak hij snobistisch), is deels geïnspireerd op ‘Herfsttij der Middeleeuwen’ van Johan Huizinga. Dan heb je bij mij al een streepje voor, wanneer je een aflopende zaak neemt als thema voor je roman. Het duistere is altijd interessanter dan het sympathieke.

Darkmans gaat over de conscientieuze Beede, zijn zoon Kane, die illegaal in pijnstillers handelt en worstelt met de dood van zijn moeder, over hun gezamenlijke obsessie Ellen, de vrouw van de instabiele Dory, een collega van Beede, over de Koerdische opportunist Gaffar, de vuilbekkende Kelly met het kleine hartje, de licht autistische zoon van Ellen en Dory, de kunstvervalser Peta en zo nog een hele lijst karakters van wie bij introductie niet meteen duidelijk is hoe belangrijk ze zijn.

‘Darkmans’ biedt een hele stroom van over elkaar heen buitelende personages en intriges. Het leest als een trein, 800 pagina’s lang, met het risico dat je de subtielere aanwijzingen over de ontwikkeling van de hoofdpersonen over het hoofd ziet. Met al die lijntjes die ze uitgooit, slaagt Barker er niet in alles aan het eind netjes bijeen te brengen. Een paar keer heeft ze zelfs een deus ex machina nodig om de boel rond te krijgen.

Voor een Engels boek is ‘Darkmans’ opvallend slecht geredigeerd: veel spelfouten en Peta wordt zelfs genoemd voordat haar naam als ontknoping van een plotlijn onthuld wordt. Een strenge redacteur had de fouten eruit gehaald en ervoor gezorgd dat er 200 pagina’s of zo aan overbodige zijlijnen uitgesneden was.

Dat neemt niet weg dat ik van ‘Darkmans’ heb genoten. De taal sprankelt, de karakters zijn origineel en Barker weet de vaart en spanning er goed in te houden. Pas aan het slot blijkt dat de roman zichzelf voorbij gehold is.