Stripweek: Woestijnschorpioenen

953

Mijn bijdrage aan de stripweek: een top vijf van de beste graphic novels van dit jaar (in willekeurige volgorde). Aflevering twee: ‘De woestijnschorpioenen – Vier stenen in het vuur’, door Giuseppe Camuncoli en Matteo Casali naar het oeuvre van Hugo Pratt.

De Venetiër Pratt bracht een deel van zijn jeugd door in Ethiopië, als zoon van een Italiaanse officier en als krijgsgevangene. Het scheelde zelfs weinig of hij was geëxecuteerd als Zuid-Afrikaanse spion. In het kamp – zo luidt het verhaal – leende hij van zijn bewakers strips, die de kiem legden voor zijn latere carrière als een van de grote vernieuwers van de Europese strip.

Zijn liefde voor het Afrikaanse continent loopt als een rode draad door zijn strips heen. Enkele albums van zijn belangrijkste reeks, Corto Maltese, spelen zich in Afrika af en het verhaal van de Woestijnschorpioenen helemaal. Dat begint in 1941, het jaar waarin de veertienjarige Pratt een geweer in handen geduwd kreeg om de Italiaanse kolonie te verdedigen. Hoofdpersoon is de Poolse kapitein in Britse dienst Koïnsky, die de opdracht heeft uit Libië naar Addis Abbeba te reizen. Onderweg beleeft hij vele avonturen waarin voor heroïek geen plaats is. Iedereen die hij tegenkomt is bezig met zijn eigen belang, niet met de oorlog.

Strook uit 'Vier stenen in het vuur' - copyright Cong SA (citaatrecht)

Toen Pratt in 1995 overleed, was Koïnsky in Djibouti. Anderen moesten hem op zijn bestemming brengen. Pierre Wazem was de eerste. Hij koos in ‘De weg van de koorts’ voor een iets eenvoudiger tekenstijl en een mystieke verteltrant die eerder aan de Corto Maltese albums ontleend was dan aan de eerdere delen van de Woestijnschorpioenen. Ondanks het gebrek aan detail – Wazem had nu eenmaal niet de jeugdherinneringen en documentatiedrift van Pratt – was het een geslaagd boek.

Dit jaar verscheen ‘Vier stenen in het vuur’, waarin Koïnsky het tot Awash brengt. De auteurs Camuncoli en Casali reisden af naar Ethiopië om zich voor te bereiden en documenteerden zich uitvoerig. Dat komt uit het album iets te nadrukkelijk naar voren. Ook het plot is net wat ingewikkelder dan bij Pratt gebruikelijk – de meester zelf was meer van de karaktertekening.

‘Vier stenen in het vuur’ begint als Koïnsky door zijn Armeense contactpersoon in Dire Dawa opgescheept wordt met een aantal metgezellen, onder wie de Jamaicaanse vrijwilliger Jamarco, die Haile Selassie komt bijstaan. Ze sluiten zich aan bij een karavaan, maar al gauw beginnen er doden te vallen en loert iedereen naar elkaar. Een voor een worden alle idealen weggepeld, zodat de lezer aan het eind – helemaal in de geest van Pratt – vooral illusies armer is.