De twee gezichten van JPB

1030

“He is one of those politicians who are said to be funny in private”, schreef The Economist deze week over Alistair Darling, de Britse minister van financiën. Over Jan-Peter Balkenende doen ook dat soort verhalen de ronde, dat hij in werkelijkheid lang niet zo’n stijve refo is als op televisie. Soms zie je even een spottende twinkeling in de ogen die gevoel voor humor verraadt, maar daar blijft het dan bij.

Vanochtend werd hij door Ivo Opstelten ingeleid tijdens de Innovatieproeftuin in de Van Nelle Fabriek in Rotterdam. Opstelten greep de aanwezigheid van talloze notabelen echter aan om de lof van zijn stad te zingen, zodat Balkenende zelf het bruggetje moest slaan: “Ivo, ik had gedacht dat je zou gaan vertellen van welk groot belang de inzet van de premier is voor de innovatie in Nederland, en hoe goed hij dat doet. Jammer.”

Zo werd de burgemeester terecht gewezen, vergezeld van zoveel eerste-ministerlijke zelfspot dat er weinig tegenin te brengen viel, zeker niet na de gulle lach van de zaal. Meteen daarna ging Balkenende over op een obligate speech met bijbehorende starre lichaamshouding. Twee keer schakelde hij moeiteloos heen en weer naar nog een zo te zien geïmproviseerd grapje vol zelfspot.

Leuk om eens meegemaakt te hebben. Ik snap nu beter hoe hij leider van het CDA heeft kunnen worden. Niet met de harkerige degelijkheid die we van televisie kennen, maar door een slim en vermoedelijk ook vilein gebruik van humor om zalen in te pakken en mensen op hun plaats te zetten.