Olie, de vloek van São Tomé

1053

In onze serie straatarme voormalige kolonies van Portugal waar het niet zo goed mee gaat; vandaag aandacht voor São Tomé e Príncipe, een staatje bestaand uit twee kleine eilandjes ten zuiden van Nigeria. Jarenlang leefde het van de cacao-export, totdat in 2001 de wereldmarkt instortte. Nu is er olie gevonden en verschijnen er dollartekens in de verkeerde ogen.

Der Spiegel wijdde eerder dit jaar een reportage aan de oil boom, compleet met louche bedrijven die voor een schijntje lucratieve contracten afsluiten, lokale politici die blijken te kunnen schelden in het Duits, en vissers die bang zijn dat ze niet alleen geen cent van de opbrengsten krijgen, maar ook nog hun bestaan ondermijnd zullen zien door milieuvervuiling. Quote van een voormalige premier: “Many people have stopped working and are waiting for the oil.”

Op papier is het bijna voorbeeldig geregeld. Het oliegeld komt direct in een fonds, dat gestald wordt bij de Federal Reserve in New York en beheerd door een breed samengesteld comité. Maar zoveel zegt dat allemaal niet. Vandaag stond een aantal politici voor het hekje, waaronder twee voormalige premiers, op beschuldiging van corruptie. Geld uit ontwikkelingsfondsen werd aangewend voor privé-uitgaven van het lullige soort.

Ondertussen loopt de oliezoektocht vertraging op. Sommigen durven al heel voorzichtig te hopen dat er helemaal geen olie is. (gc)