Shylock als hoofdpersoon

1034

‘De koopman van Venetië’ is – dat wordt wel eens vergeten – een komedie over drie stellen die elkaar vinden in de liefde, met het nodige misverstand en wat travestie, zoals bij Shakespeare gebruikelijk. Al vanaf de eerste opvoering gaat de meeste aandacht echter uit naar de jood Shylock, die 3000 dukaten uitleent met een pond vlees van de koopman Antonio als onderpand. Als Antonio niet terugbetalen kan, eist hij zijn borg op.

In de uitvoering van de Theatercompagnie die ik zaterdag zag in de Rotterdamse Schouwburg, speelt steracteur Pierre Bokma Shylock, om nog maar eens te accentueren hoe belangrijk die rol in hedendaagse opvoeringen is. Van oorsprong is Shylock namelijk een hebzuchtige jood die zijn verdiende loon krijgt als aan het eind al zijn bezittingen verbeurd verklaard worden. Bokma maakt van hem, net als Al Pacino in de film, een tragische figuur. Een fraai accent in deze uitvoering is dat Shylock begint als een zakenman in pak en eindigt als orthodoxe jood, met hoed en vier kwastjes aan zijn kleed. Naar mate zijn beproeving langer duurt, keert hij verder terug naar zijn roots, als een vorm van houvast. Hij is een vele malen interessanter personage dan de hooghartige Antonio.

Ook de rest van de cast is dik in orde, zowel in de serieuzere dialogen als de komische. Er valt namelijk heel veel te lachen in ‘De koopman van Venetië’. Bokma zelf speelt ook een over-the-top Chinese echtgenoot in spe van de rijke schoonheid Portia, een gedenkwaardig staaltje slapstick. Harry van Rijthoven is geweldig als kruiperige knecht.

Waar in Shakespeares versie Shylock na zijn gedwongen bekering tot het christendom (hetgeen in zijn tijd een happy end zou zijn) uit beeld verdwijnt, krijgt hij in de regie van Theu Boermans een woordloze grande finale. Zijn eveneens bekeerde dochter Jessica laat met een klein gebaar merken haar afkomst niet te zijn vergeten. Kortom, prachtig theater, maar vermoedelijk ook de laatste van de Theatercompagnie, want de subsidie is ingetrokken.