De humor van Dostojevski

1146

Fjodor Dostojevski is de auteur van loodzware klassiekers als ‘Misdaad en straf’ en ‘De gebroeders Karamazov’, beide overigens boeken die ik met veel genoegen gelezen heb, maar waar ik niet echt vrolijk van werd. Dostojevski bezit nu eenmaal het vermogen om diep in de spelonken van de ziel af te dalen en daar naargeestige trekken bloot te leggen.

Het was dus een ware ontdekking dat de man ook de gave van de humor bezit. ‘De speler’, dat ik zojuist uitlas, is een bij vlagen hilarisch boek over een gezelschap dat zijn geluk beproeft aan de roulettetafel in afwachting van de dood van oma, wier erfenis hard nodig is om de gokschulden te vereffenen. In plaats van oma’s doodsbericht komt oma echter zelf, een krasse oude dame die iedereen de les begint te lezen en besluit dat ze dan net zo goed zelf haar vermogen erdoor kan jassen.

De kluchtige figuur van oma en de schelmachtige hoofdfiguur, een berooide leraar die op haar kleindochter verliefd is, hebben ieder hun gitzwarte rand, maar maken van ‘De speler’ in wezen een luchtige roman, die Dostojevski in vier weken schreef.