En dan nu: massatoerisme

1227

De gedachte was om na de ferry van Odessa naar Istanbul een boot naar Bodrum te nemen, maar die werd dit voorjaar helaas uit de vaart genomen, waarmee de laatste mogelijkheid verviel om uit Istanbul over het water de Aegeïsche Zee te bereiken. Dus werd het een bus naar Bodrum, dat ooit als Halicarnassus bekend stond om een van de zeven wereldwonderen, namelijk de graftombe van koning Mausolus.

Bodrum en Rhodos, waar je dan weer wel per schip kunt komen, zijn magneten van het massatoerisme. Dat betekent hordes in korte broek en bikini op straat, restaurants en souvenirwinkels tot je erbij neervalt en koortsachtig werkende autochtonen, die maar drie maanden in het jaar hebben om het geld binnen te roeien en ook merken dat de spoeling dit jaar dunner is. Gelukkig is de oude stad van Rhodos een Unesco-monument, zodat ondanks alles de charme hardnekkig in de straten blijft hangen.

Een wandelingetje langs het strand leert je wat de minimale afstand tussen twee strandstoelen is die mensen nog als comfortabel ervaren: twee armlengtes. Mensen gaan op zo’n stoel liggen en blijven daar dan de hele dag, net zo lang tot de slagschaduw van hun hotel als een zonnewijzer de tijd aangeeft om te gaan douchen en het nationale restaurant op te zoeken – die waar ze de moeite hebben genomen om het menu in jouw taal te vertalen en er een paar woordjes van te spreken, jouw vlag aan de gevel te hangen en aan de muur een stelletje klompen, een gehoornde helm of noem maar op. Het blijft een fascinerend gezicht waar ik graag een poosje naar mag kijken.