Advies over het partijbestuur

1270

Het eerste wat natuurlijk opvalt aan het advies van de kandidatencommissie voor het partijbestuur, is dat een witte commissie uitsluitend witte kandidaten naar voren schuift. Ik weet niet of het überhaupt geprobeerd is om allochtonen te vinden, maar een goed teken is het niet. GroenLinks is zijn voorhoederol op dit vlak wel erg snel aan het verliezen aan D66.

Ten tweede is er de voorzitterskwestie. Er is maar één kandidaat, namelijk de zittende (een hele goede kandidaat overigens, want ik was zelf voorzitter van de commissie die Henk Nijhof voor het eerst voordroeg). Dat is toch wat curieus in de wetenschap dat er een tweede kandidaat was in de vorm van het duo Bonte Rietveld. Nou vond ik zelf ook niet zo’n goed idee om twee relatief jonge gemeenteraadsleden samen voorzitter van de partij te maken, en Nijhof zou ze met gemak verslagen hebben, maar toch. Die keuze had best aan het congres overgelaten kunnen worden, zeker omdat de commissie vindt dat beiden wel geschikt zijn voor andere bestuursfuncties.

Niet dat ik het de commissie echt kwalijk neem. Ik weet hoe lastig het is kandidaten te vinden. Bovendien voert de commissie al die gesprekken niet om marginaal te toetsen of een kandidaat geen volstrekte idioot is. Een commissie heeft veel meer inzicht in de kandidaten en het team, plus alle taken die op hen afkomen, dan congresleden op basis van een alinea in de congreskrant en twee minuten voorstellen op het podium. Anders had je geen commissie nodig.

Vroeger schreef de commissie gewoon op wat ze van alle kandidaten vond. Daar was kritiek op uit de hoek van partijdemocratiseerders. De commissie mocht alleen ‘geschikt’ of ‘ongeschikt’ zeggen en geen gradaties van geschiktheid meer aangeven. Het gevolg is dat bij grote verschillen in geschiktheid ‘minder geschikt’ al snel ‘ongeschikt’ wordt en de betreffende kandidaat er helemaal niet meer aan te pas komt. Een commissie die haar werk serieus neemt, voelt zich immers verantwoordelijk om de best mogelijke mensen naar voren te schuiven.

Overigens zijn er voor de bestuurspositie in de luwte, behalve het penningsmeesterschap (altijd weer bidden dat je er een kunt vinden), wel allemaal tegenkandidaten. Uit de tekstjes blijkt ook duidelijk de voorkeur van de commissie. Er valt dus wel degelijk op ouderwetse wijze wat te kiezen.