Scheiden, scheppen en donkere materie

1281

Dat was me wat toen Trouw deze week op de voorpagina aankondigde dat God de wereld niet geschapen had maar gescheiden. Vertaalfout volgens de Nijmeegse hoogleraar Ellen van Wolde. Ouwe koek, meende het theologische establishment, en al lang geleden verworpen dan wel aanvaard, afhankelijk van de religieuze overtuiging.

De achterliggende discussie over de creatio ex nihilo is namelijk al heel oud: heeft God de materie geschapen of heeft God de wereld geschapen (of gescheiden) uit reeds bestaande materie? De een meent dat de oude bijbelschrijvers te simpel waren om een abstracte notie als schepping uit het niets te bedenken. Het zou een Griekse vondst zijn die later in het christelijke denken terecht kwam. Anderen menen dat deze abstractie wel degelijk op conto van de joden geschreven mag worden. Hoe de oorsprong ook ligt: het concept staat centraal in het christelijke denken over het begin van de wereld.

Dat Van Woldes stelling door de media golfde, zegt dus vooral iets over de pr-kracht van de hoogleraar en de vermoede nieuwsgierigheid van een groot deel van het publiek naar dit soort theologische kwesties. Allicht dat daar enig leedvermaak bij meespeelde dat christenen zich al die eeuwen op het verkeerde been hadden laten zetten. Want wie kan het nu werkelijk iets schelen hoe God de aarde precies schiep behalve een paar zeloten?

Wat wel jammer was dat niemand het verband legde met een wetenschappelijke kwestie waar toevallig een paar dagen daarvoor een mogelijk grote doorbraak in gemeld werd: het rondkrijgen van de administratie van donkere materie, die nodig is om vol te houden dat het heelal bij de Big Bang uit het niets ontstond. Ook in de kosmologie speelt de creatio ex nihilo, vanuit dezelfde Griekse roots, immers een voorname rol. Er zijn gerespecteerde wetenschappers te vinden die denken dat de Big Bang niet uit het niks kwam maar zich als het ware afscheidde uit gebeurtenissen die daaraan vooraf gingen, maar zij vormen een minderheid.

Zowel de cyclische kosmologie als de scheidingsinterpratie van Van Wolde grijpen in feite terug op een voor-Grieks denkpatroon, het cyclische denken dat aan de oosterse filosofie ten grondslag ligt. Niet zo gek dus dat de meeste westerse denkers, of ze nu van de wetenschappelijke of theologische school zijn, moeilijk overweg kunnen met dergelijke theorieën. (gc)