Nou is het mooi geweest met Theo

1299

Wanneer Theo van Gogh, zoals zijn bedoeling was, gewoon aan longkanker was overleden, zou hij inmiddels vermoedelijk vergeten zijn. Hij was een aardige low-budget filmer, een venijnige interviewer en stukjestikker, en een bij toebeurten aimabel en onhebbelijk mens. Geen verdiensten die je in de canon van de Nederlandse geschiedenis doen belanden.

De bolle wordt herdacht omdat hij systematisch moslims beledigde en om die reden door een hunner werd afgeslacht. Nederland is veranderd sinds die daad. Niet omdat moslimterrorisme het land in zijn greep heeft (dat is in Europa nog altijd een marginaal verschijnsel vergeleken met de tijd van RAF, IRA, ETA, enzovoort) maar door de bij vlagen hysterische reactie van de autochtone bevolking.

Geert Wilders haalde de moord erbij om zijn politieke tegenstanders zwart te maken (of demoniseren, als u aan die term de voorkeur geeft). De moord is ook het ultieme argument voor de vrijheid van meningsuiting geworden, terwijl Theo’s eigen vader dat al nuanceerde: “Je mag het wel zeggen, maar je hoeft het niet zo te zeggen”. Met zulke bedachtzame ouders kan het niet anders of Theo moet ook zijn verstandige buien gehad hebben, die in zijn gedenking volkomen genegeerd worden. Hij is een monument van de hysterie geworden.

Bij alles wordt vergeten dat Theo van Gogh een kind van de Amsterdamse grachtengordel was, die cadeautjes stuurde naar huize Halsema. Zijn milieu was niet de rechtse, maar de linkse kliek, omdat hij er in zijn rol als nar zo van hield om ertegenaan te schoppen. Ik schat in dat hij ook genoeg zelfkennis had om een ministerschap te weigeren, laat staan dat hij het misbruikt zou hebben om een persoonlijke vendetta met het filmfonds uit te vechten, zoals Theodoor Holman deze week opperde, in een kennelijke poging Van Goghs imago hoog te houden.

Toegegeven, ik kende Theo van Gogh niet. Welgeteld één keer heb ik contact met hem gehad, om hem om een column te vragen. Die kreeg ik per ommegaande toegefaxt met daaronder het gironummer waar onverwijld 500 gulden op gestort diende te worden. Ik voel niet de persoonlijke band met hem die mij ertoe noopt hem te gedenken. Dat laat ik graag over aan zijn werkelijke vrienden en familie. (gc)