Bahrein doet democratisch stapje terug

1683

De bewoners van het eilandstaatje Bahrein zijn voor zeventig procent sjiitische moslims. De rest, inclusief de koning, is soennitisch. Kortom, niet de ideale omstandigheden voor een absoluut vorst om democratie in te voeren. Toch was dat precies wat Hamad ibn Isa Al Khalifa in 2002 deed. Er kwam een parlement met twee kamers. Het Hogerhuis werd in zijn geheel door de koning benoemd, maar het Lagerhuis kwam via eerlijke verkiezingen tot stand, waaraan ook vrouwen mochten meedoen. De sjiieten vertrouwden het niet en boycotten de verkiezingen, met als gevolg dat de koningsgetrouwen het voor het zeggen hielden.

Gisteren waren er voor de derde keer verkiezingen. De sjiieten hadden in 2006 wel meegedaan en waren meteen de grootste partij geworden met 17 van de 40 zetels. Verdere groei was waarschijnlijk. En hoewel de koning via het hogerhuis alle wetgeving controleert (sterker nog, ‘koninklijke besluiten’ hoeven niet eens langs het parlement), werd hij toch nerveus. Want hoe tandeloos een parlement ook is, hinderlijk blijft het, al was het maar omdat die types die je op je buitenlandse reizen tegenkomt de volksvertegenwoordiging wél heel serieus nemen.

De aanloop naar de verkiezingen verliep erg onrustig. Tijdens de ramadan waren er straatrellen. Activisten werden gevangen gezet en van terrorisme beschuldigd, kantoren van mensenrechtenorganisaties gesloten. Sjiitische moskeeën kwamen onder strakker toezicht en een prominente geestelijke raakte zijn verblijfsvergunning kwijt. Het mocht niet baten.

De sjiitische partij Al-Wefaq won gisteren alle 18 districten waar ze meedeed, terwijl de regeringsgezinden van 15 naar 3 duikelden. Een aantal kiesdistricten is nog onbeslist. In twee daarvan maakt de soennitische oppositiepartij Al-Waad kans op een zetel. Het dan precies in tweeën gedeelde parlement blijft even tandeloos als voorheen, maar de koning zal toch weer wat ongemakkelijker in zijn vel zitten dan voorheen. Want of het nu via het parlement gaat of niet, zijn sjiitische onderdanen zullen meer en meer macht opeisen en krijgen. (gc)