Lessen uit de hoogbouw

1688

De vorig jaar overleden auteur James Graham Ballard is vooral bekend van zijn door Steven Spielberg verfilmde boek ‘Empire of the Sun’. Tot zijn omvangrijke oeuvre behoort ook de roman ‘High-Rise’, waarin een van alle technologische gemakken voorzien flatgebouw centraal staat. Het falen van de hitech systemen in het veertig verdiepingen tellende gebouw blijkt het slechtste in mensen boven te brengen.

Wanneer technologie als acteur optreedt in de literatuur, leidt dat vrijwel altijd tot verontrustende taferelen. Technologie ontmenselijkt. Omdat ze geen moraal kent, draagt ze bij aan het ontstaan van een immorele wereld. Het is een lijn die ook sommige techniekfilosofen voorstaan: technologie als een negatieve, onpersoonlijke kracht in de samenleving, die mensen van elkaar vervreemdt. Met zo’n eendimensionale visie kom je niet weg bij Ballard.

‘High-rise’ gaat ten diepste over afhankelijkheid van technische en sociale systemen. Aan het begin van het boek zit hoofdpersoon Robert Laing vrolijk een hond te roosteren boven een vuurtje van telefoonboeken. Hij is dan een van de weinige overlevenden, en kijkt tevreden terug op de afgelopen maanden. Toen de zaken uit de hand begonnen te lopen, hield hij het hoofd koel. Hij voelde zich in zijn element onder de primitieve omstandigheden die waren ontstaan toen de techniek die alles mogelijk gemaakt had, volledig wegviel.

Ballard laat in ‘High-rise’ zien dat de menselijke verhouding tot de techniek vele lagen kent. In de eerste plaats komt technologie altijd voort uit menselijke behoefte. Het flatgebouw is van alle gemakken voorzien om de bewoners te behagen, met onder andere een inpandige supermarkt, restaurant en zwembad. In de woorden van Ballard: “The high-rise was a huge machine designed to serve, not the collective body of tennants, but the individual resident in isolation. Its staff of air-conditioning conduits, elevators, garbage-disposal chutes and electrical switching systems provided a never-failing supply of care and attention that a century earlier would have needed an army of tireless servants.”

Techniek maakt een hoger welvaartsniveau toegankelijk voor een grotere groep mensen dan ooit. Ze valt zelfs te prefereren boven personeel. Techniek immers zal haar meesters niet uit onbehagen of afgunst verraden. Maar – en dit is de tweede laag in Ballards roman – ze maakt mensen wel afhankelijker dan ooit. Wanneer ze het laat afweten, brengt ze mensen in een positie waar ze zich geen raad mee weten. Bedienden kon je, bij wijze van uitlaatklep, straffen. Dat kan met techniek niet. Dus zoekt de agressie een andere weg.

In ‘High-rise’ is het uitvallen van de liften een belangrijke trigger voor abject gedrag. Het begint met wat duwen en trekken, maar op den duur zijn liften zo’n schaars goed dat er strijd om geleverd wordt. Mensen willen namelijk geen trappen lopen. Voor de uitvinding van de lift was dat vanzelfsprekend, maar de techniek heeft de verwachtingen over het minimale welvaartsniveau omhoog getild. Onder de steeds primitievere omstandigheden laat Ballard zijn personages dieper afdalen op de beschavingsladder.

Via hoofdpersoon Robert Laing verkent Ballard een derde laag in de verhouding tussen mens en techniek: weerzin. Ondanks de ontberingen die hij moet doorstaan, merkt Laing dat hij grote bevrediging put uit zijn nieuwe leven. Hij heeft geen verantwoordelijkheden buiten in leven blijven, en zorgen voor de twee vrouwen die zijn roedel vormen. Alles wat hij bereikt, heeft hij met eigen handen gedaan gekregen, zonder van wie of wat dan ook afhankelijk te zijn.

Ballard trekt de lijn extreem door, maar het sentiment van Laing is vaak voelbaar bij de introductie van nieuwe technologieën. Naast verwondering over de vele mogelijkheden die een technologie biedt, is er vrijwel altijd een gevoel van verlies. Internet is mooi, maar wat doet dat met echte contacten? Medische technologie: absoluut noodzakelijk, maar gaat het niet ten koste van menselijke aandacht? En is het wel zo’n zegen dat een mobieltje je overal bereikbaar maakt?

‘High-rise’ draait de ontwikkeling in feite om: alles wat ooit verloren ging wordt stukje bij beetje terug veroverd. Als eerste gaat de techniek eruit, die afhankelijkheid van ongrijpbare systemen. Daarna wordt de sociale structuur steeds verder afgepeld. Aan het eind van het boek is Laing een jager/verzamelaar geworden, en daarmee teruggekeerd tot de kern van wat een mens is.

ezers van ‘High-rise’ zal waarschijnlijk een rilling over de rug lopen bij het volgen van de ontwikkelingen. De moderne mens kan zich nauwelijks voorstellen dat hij afstand moet doen van technologische verworvenheden, laat staan dat hij zich er vrijwillig bij neerlegt – maar zou zich allicht eens kunnen afvragen waarom hij zich deze zomer zo bevrijd voelde toen hij bij schaars licht op de camping in Frankrijk een glaasje wijn dronk. De technologie is een zegen, maar draagt de vloek in zich.

Eerder verschenen in De Ingenieur nr 18, 2010.