De erfenis van Pythagoras

1704
In Kitty Fergusons biografie van Pythagoras gaat het weinig over de man zelf, maar des te meer over de invloed die hij gehad heeft op de westerse wiskunde en filosofie. Hij inspireerde bijvoorbeeld Copernicus om de aarde om de zon te laten draaien in plaats van omgekeerd.

In de zesde eeuw voor Christus leefden vier wijsgeren die elk op hun eigen manier harmonie predikten tussen mens, maatschappij en universum: Buddha, Confucius, Lao-Tse en Pythagoras. Die laatste is vooral bekend vanwege zijn stelling, maar wie was hij eigenlijk en welke invloed heeft hij (gehad)? Op die vragen probeert ‘Pythagoras’ van wetenschapsjournaliste Kitty Ferguson antwoord te geven. Ze voegt zich daarmee in een traditie van 25 eeuwen, want de man was al bij leven een legende.

Vast staat dat Pythagoras in de eerste plaats een religieus en politiek leider was. Zijn leer draaide, net als bij Buddha, om reïncarnatie, maar was zo geheim dat hij en zijn volgelingen haar mee het graf in namen. Politiek is alleen zeker dat hij zoveel vijanden maakte dat hij de stad Croton in Italië, waar hij zijn school gesticht had, moest ontvluchten om het vege lijf te redden. In Croton deed hij zijn beroemde ontdekking dat er een direct verband bestaat tussen de lengte van de snaren van een lier en de toonhoogte die ze produceren.

Ferguson is dan op pagina 6 van haar boek en moet bekennen dat simpelweg niet meer bekend is over het subject van haar biografie – althans, wanneer je niet als vanzelfsprekend gelooft wat er later allemaal over hem verteld werd. Uit de oudheid zijn vooral fragmenten van anderen over Pythagoras bekend en de eerste biografieën dateren uit de tweede en derde eeuw na Christus. De auteurs daarvan klagen al dat er zoveel verzinsels in omloop zijn dat het lastig is Pythagoras waarheidsgetrouw te portretteren. Was hij nou wel of niet een incarnatie van de god Apollo? Het viel moeilijk te zeggen.

De Pythagoras die Ferguson in haar boek onderzoekt is dan ook niet zozeer een mens als wel een idee, namelijk dat getallen ten grondslag liggen aan de harmonie van het universum. Ferguson laat zien hoe dit idee zijn weg vond in het westerse denken via Aristoteles en Plato. De Pythagoreïsche kijk op wiskunde was in Europa de norm tot de twaalfde eeuw, toen ‘De elementen’ van Euklides herontdekt werd en daarmee de axiomatische benadering die nu de norm is.

Pythagoras bleef echter wiskundigen inspireren, omdat Euklides weliswaar streng en praktisch is, maar niet de ‘schoonheid’ onderbouwt die veel wiskundigen in een mooie formule ontwaren. Copernicus, bijvoorbeeld, werd door Pythagoras geïnspireerd bij zijn beslissing om de aarde om de zon te laten draaien in plaats van omgekeerd. Ferguson legt deze minder bekende lijn in de geschiedenis van de wiskunde op een toegankelijke manier bloot. Een fascinerend boek met een origineel thema, maar in al zijn degelijkheid wel stevige leeskost.

Kitty Ferguson, ‘Pythagoras; his lives and the legacy of a rational universe’, Icon Books, 2010.