De staat van het klimaat

1696
De aarde warmt op, daar is iedereen het wel over eens. Maar hoeveel en of dat door de mens komt is een kwestie van interpretatie, vinden klimaatsceptici als journalist Marcel Crok. Zijn boek ‘De staat van het klimaat’ is een oerdegelijke weergave van de sceptische argumenten.

Het klimaat is een niet goed begrepen systeem met talloze parameters. Wiskundigen weten het dan al wel: het kan net zo goed extreem stabiel zijn als bij een kleine fluctuatie ineens ontzettend uit de hand lopen. Misschien leidt de CO2-uitstoot vanwege fossiele brandstoffen tot een broeikaseffect, misschien ook niet. Sterker nog, misschien is die uitstoot wel noodzakelijk om de komst van een nieuwe ijstijd uit te stellen.

Bij gebrek aan mathematische zekerheid moeten we het doen met de consensus van wetenschappers die er verstand van hebben. Die consensus is dat de aarde opwarmt door menselijk toedoen. Of wacht, consensus? Een kleine groep tegendraadse wetenschappers verzet zich tegen die conclusie en tamboereert luidruchtig op fouten in de IPCC-rapporten die de tendens van het internationale onderzoek samenvatten.

Als er één journalist in Nederland recht van spreken heeft op dit terrein is het Marcel Crok. Hij heeft zich jaren vastgebeten in het onderwerp, met een reeks van artikelen in het tijdschrift Natuurwetenschap & Techniek. Zijn boek, ‘De staat van het klimaat’, is dan ook een doorwrocht betoog over methodologische fouten in de IPCC-rapporten.

Twee dingen staan daarbij centraal. Ten eerste de zogenoemde hockeystick, een grafiek die aan de hand van boomringen zou aantonen dat de temperatuur op aarde na honderden stabiele jaren de laatste eeuw plotseling sterk gestegen is, maar waar sceptici de nodige gaten in geschoten hebben. Ten tweede ‘climategate’, een reeks gelekte e-mails waaruit blijkt dat klimaatonderzoekers niet alleen duwen en trekken aan data om die binnen het model te krijgen, maar ook een hekel hebben aan mensen die hen bekritiseren. Daarnaast blijkt regelmatig dat wetenschappers die geloven in een bepaalde hypothese (de aarde warmt op) een neiging hebben om onderzoek te verrichten dat zich specifiek richt op het bevestigen van die hypothese.

Het lukt Crok aardig om twijfel te zaaien over de de IPCC-rapporten. Helaas vereenzelvigt hij zich zo met de klimaatsceptici dat de neutrale lezer zich gaat afvragen of Crok niet zelf in de val getrapt is die hij zijn tegenstanders verwijt: selectief focussen op bewijsmateriaal dat de eigen positie onderbouwt. De vergelijking dringt zich bijvoorbeeld op tussen de hockeystickzaak en de affaire Hendrik Jan Schön, de nanotechnoloog die jaren lang kon knoeien met zijn data, omdat de resultaten voldeden aan de hypotheses van de vakgenoten die zijn artikelen moesten beoordelen. Dat mengsel van dubieus onderzoek en systematische fouten in het systeem van beoordeling eromheen is nooit aangegrepen om de complete nanotechnologie in twijfel te trekken.

Al met al is ‘De staat van het klimaat’ een oerdegelijke weergave van de klimaatsceptische argumenten, maar de boosheid spat her en der zo van de pagina’s dat de overtuigingskracht buiten de eigen parochie beperkt zal zijn.

Marcel Crok, ‘De staat van het klimaat’. Paradigma, 2010.