Gemeentelijke stoelendans bij Watt

1699

Na enig geduld oefenen heeft de Rekenkamer Rotterdam vandaag haar onderzoek naar Watt gepresenteerd. Hoofdconclusie is dat de geluidsproblematiek het podium uiteindelijk de das om heeft gedaan, en dat de institutionele complexiteit en de diverse rollen van de gemeente een oplossing, die wel degelijk nog mogelijk was, hebben bemoeilijkt. Het is een degelijk stuk werk van de rekenkamer, waar ik weinig op heb aan te merken. Als belanghebbende zie je natuurlijk altijd dingen waar je het niet helemaal mee eens bent, maar de grote lijnen zijn helder.

Ik ben vooral blij dat management en personeel van blaam gezuiverd worden. Er waren niet teveel mensen en ze werden niet overbetaald. Bovendien zijn ze erin geslaagd de tent na een jaar rendabel te krijgen. Zoals de directeur van de rekenkamer bij de presentatie zei: “Eigenlijk heeft de stichting het heel goed gedaan.” En oke, dat straalt ook een beetje op mezelf af. Ik heb steeds volgehouden dat ik trots was op wat de werkvloer bereikt had – en dan is het fijn als je na onafhankelijk onderzoek gelijk krijgt.

De bal ligt nu bij de gemeenteraad en het college. Ik hoop twee dingen. Ten eerste dat er alsnog een fatsoenlijk poppodium komt in Rotterdam. En ten tweede dat de gemeente nou eens ophoudt met te denken dat ze meer verstand heeft van cultureel ondernemerschap dan de instellingen zelf, en zich houdt aan haar eigen subsidieverorderning in plaats van op andermans stoel te gaan zitten (om als puntje bij paaltje komt hard weg te rennen en naar het stichtingsbestuur te wijzen).