GroenLinks en de Afghaanse twijfels

De mogelijke nieuwe Afghanistan-missie is niet populair bij de Nederlandse bevolking. De GroenLinks-fractie in de Tweede Kamer twijfelt nog, ook na de ledenbijeenkomst van gisteravond, waar een meerderheid tegen was. Tijd voor mijn duit in het zakje.

GroenLinks heeft ooit de eerste oorlog in Afghanistan gesteund, met name omdat Farah Karimi in het land geweest was en vond dat de bevolking zo leed onder de taliban, dat geweld gerechtvaardigd was voor een regime change. Dat initiële groen licht had als gevolg dat de partij steun verleende aan een oorlog die steeds intensiever werd, totdat ze niet meer verdedigbaar was en GroenLinks alsnog zijn steun introk. Dat is een belangrijke les: je zegt tegen meer ja dan je denkt.

De vraag is natuurlijk of dat ook voor de Kunduz-missie geldt. GroenLinks en D66 willen eigenlijk een hoorzitting om dat beter te kunnen inschatten, maar bij gebrek daaraan worden de risico’s van een foute inschatting groter. Persoonlijk ben ik onvoldoende op de hoogte om onderbouwd iets te zeggen over de risico’s dat de missie toch op vechten uitloopt of dat de geboden trainingen verspilde moeite blijken vanwege corruptie, incompetentie of algehele chaos.

Gezien de voorgestelde omvang van de missie kun je wel stellen dat ze vooral een symbolische waarde heeft: noch vechten noch effectief agenten trainen zal tot een significante verbetering of verslechtering van de Afghaanse situatie door Nederlands toedoen leiden. Die omvang kan natuurlijk gaan toenemen ‘omdat de situatie dit vereist’, net zoals het karakter van de missie kan veranderen naar mate Afghanistan (on)veiliger wordt.

Dit zijn fundamentele onzekerheden. Hoe de fractie het ook inschat en wat ze ook beslist, achteraf zal blijken dat de inschatting niet (helemaal) correct was. Dat betekent niet dat de beslissing arbitrair is. Voor Afghanistan maakt het weliswaar niet zoveel uit, voor de binnenlandse politiek en het draagvlak voor toekomstige missies wel.

Nu meedoen, terwijl de achterban in meerderheid tegen is, is niet goed voor de positie van de fractie en haar nieuwe voorzitter binnen de partij (en voor de partij als geheel bij de statenverkiezingen). De impopulariteit van de missie bij de bevolking als geheel, met name omdat tien jaar westerse inmenging in Afghanistan te weinig resultaat gehad heeft, legt bovendien een bom onder toekomstige missies, omdat de indruk ontstaat dat Nederland vooral de Amerikanen een plezier wil doen en niet een zelfstandige afweging maakt of de lokale bevolking bij buitenlandse militaire aanwezigheid gebaat is.

Kortom: het is allicht pijnlijk om een mogelijkheid te laten lopen de Afghaanse civiele samenleving een beetje op te bouwen, maar het grotere plaatje verzet zich tegen verdere Nederlandse aanwezigheid in het land. Bij twijfel niet oversteken.